Summary


Dutch

Detailed Synonyms for omhakken in Dutch

omhakken:

omhakken verb (hak om, hakt om, hakte om, hakten om, omgehakt)

  1. omhakken
    kappen; hakken; bomen kappen; vellen; omhakken; houwen
    • kappen verb (kap, kapt, kapte, kapten, gekapt)
    • hakken verb (hak, hakt, hakte, hakten, gehakt)
    • vellen verb (vel, velt, velde, velden, geveld)
    • omhakken verb (hak om, hakt om, hakte om, hakten om, omgehakt)
    • houwen verb (houw, houwt, houwde, houwden, gehouwd)

Conjugations for omhakken:

o.t.t.
  1. hak om
  2. hakt om
  3. hakt om
  4. hakken om
  5. hakken om
  6. hakken om
o.v.t.
  1. hakte om
  2. hakte om
  3. hakte om
  4. hakten om
  5. hakten om
  6. hakten om
v.t.t.
  1. heb omgehakt
  2. hebt omgehakt
  3. heeft omgehakt
  4. hebben omgehakt
  5. hebben omgehakt
  6. hebben omgehakt
v.v.t.
  1. had omgehakt
  2. had omgehakt
  3. had omgehakt
  4. hadden omgehakt
  5. hadden omgehakt
  6. hadden omgehakt
o.t.t.t.
  1. zal omhakken
  2. zult omhakken
  3. zal omhakken
  4. zullen omhakken
  5. zullen omhakken
  6. zullen omhakken
o.v.t.t.
  1. zou omhakken
  2. zou omhakken
  3. zou omhakken
  4. zouden omhakken
  5. zouden omhakken
  6. zouden omhakken
en verder
  1. is omgehakt
  2. zijn omgehakt
diversen
  1. hak om!
  2. hakt om!
  3. omgehakt
  4. omhakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

omhakken [znw.] noun

  1. omhakken
    het kappen; het vellen; omhakken