Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. retoucheren:


Dutch

Detailed Synonyms for retoucheren in Dutch

retoucheren:

retoucheren verb (retoucheer, retoucheert, retoucheerde, retoucheerden, geretoucheerd)

  1. retoucheren
    retoucheren; bijwerken
    • retoucheren verb (retoucheer, retoucheert, retoucheerde, retoucheerden, geretoucheerd)
    • bijwerken verb (werk bij, werkt bij, werkte bij, werkten bij, bijgewerkt)

Conjugations for retoucheren:

o.t.t.
  1. retoucheer
  2. retoucheert
  3. retoucheert
  4. retoucheren
  5. retoucheren
  6. retoucheren
o.v.t.
  1. retoucheerde
  2. retoucheerde
  3. retoucheerde
  4. retoucheerden
  5. retoucheerden
  6. retoucheerden
v.t.t.
  1. heb geretoucheerd
  2. hebt geretoucheerd
  3. heeft geretoucheerd
  4. hebben geretoucheerd
  5. hebben geretoucheerd
  6. hebben geretoucheerd
v.v.t.
  1. had geretoucheerd
  2. had geretoucheerd
  3. had geretoucheerd
  4. hadden geretoucheerd
  5. hadden geretoucheerd
  6. hadden geretoucheerd
o.t.t.t.
  1. zal retoucheren
  2. zult retoucheren
  3. zal retoucheren
  4. zullen retoucheren
  5. zullen retoucheren
  6. zullen retoucheren
o.v.t.t.
  1. zou retoucheren
  2. zou retoucheren
  3. zou retoucheren
  4. zouden retoucheren
  5. zouden retoucheren
  6. zouden retoucheren
en verder
  1. is geretoucheerd
  2. zijn geretoucheerd
diversen
  1. retoucheer!
  2. retoucheert!
  3. geretoucheerd
  4. retoucherend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze