Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. revalideren:


Dutch

Detailed Synonyms for revalideren in Dutch

revalideren:

revalideren verb (revalideer, revalideert, revalideerde, revalideerden, gerevalideerd)

  1. revalideren
    revalideren
    • revalideren verb (revalideer, revalideert, revalideerde, revalideerden, gerevalideerd)

Conjugations for revalideren:

o.t.t.
  1. revalideer
  2. revalideert
  3. revalideert
  4. revalideren
  5. revalideren
  6. revalideren
o.v.t.
  1. revalideerde
  2. revalideerde
  3. revalideerde
  4. revalideerden
  5. revalideerden
  6. revalideerden
v.t.t.
  1. ben gerevalideerd
  2. bent gerevalideerd
  3. is gerevalideerd
  4. zijn gerevalideerd
  5. zijn gerevalideerd
  6. zijn gerevalideerd
v.v.t.
  1. was gerevalideerd
  2. was gerevalideerd
  3. was gerevalideerd
  4. waren gerevalideerd
  5. waren gerevalideerd
  6. waren gerevalideerd
o.t.t.t.
  1. zal revalideren
  2. zult revalideren
  3. zal revalideren
  4. zullen revalideren
  5. zullen revalideren
  6. zullen revalideren
o.v.t.t.
  1. zou revalideren
  2. zou revalideren
  3. zou revalideren
  4. zouden revalideren
  5. zouden revalideren
  6. zouden revalideren
diversen
  1. revalideer!
  2. revalideert!
  3. gerevalideerd
  4. revaliderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze