Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. ruzie hebben:


Dutch

Detailed Synonyms for ruzie hebben in Dutch

ruzie hebben:

ruzie hebben verb (heb ruzie, hebt ruzie, heeft ruzie, had ruzie, hadden ruzie, ruzie gehad)

  1. ruzie hebben
    ruzie hebben
    • ruzie hebben verb (heb ruzie, hebt ruzie, heeft ruzie, had ruzie, hadden ruzie, ruzie gehad)

Conjugations for ruzie hebben:

o.t.t.
  1. heb ruzie
  2. hebt ruzie
  3. heeft ruzie
  4. hebben ruzie
  5. hebben ruzie
  6. hebben ruzie
o.v.t.
  1. had ruzie
  2. had ruzie
  3. had ruzie
  4. hadden ruzie
  5. hadden ruzie
  6. hadden ruzie
v.t.t.
  1. heb ruzie gehad
  2. hebt ruzie gehad
  3. heeft ruzie gehad
  4. hebben ruzie gehad
  5. hebben ruzie gehad
  6. hebben ruzie gehad
v.v.t.
  1. had ruzie gehad
  2. had ruzie gehad
  3. had ruzie gehad
  4. hadden ruzie gehad
  5. hadden ruzie gehad
  6. hadden ruzie gehad
o.t.t.t.
  1. zal ruzie hebben
  2. zult ruzie hebben
  3. zal ruzie hebben
  4. zullen ruzie hebben
  5. zullen ruzie hebben
  6. zullen ruzie hebben
o.v.t.t.
  1. zou ruzie hebben
  2. zou ruzie hebben
  3. zou ruzie hebben
  4. zouden ruzie hebben
  5. zouden ruzie hebben
  6. zouden ruzie hebben
diversen
  1. heb ruzie!
  2. hebt ruzie!
  3. ruzie gehad
  4. ruzie hebbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Synonyms for ruzie hebben