Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. schaatsen:
  2. schaats:


Dutch

Detailed Synonyms for schaatsen in Dutch

schaatsen:

schaatsen verb

  1. schaatsen
    schaatsen; schaatsenrijden
    • schaatsen verb
    • schaatsenrijden verb (rijd schaatsen, rijdt schaatsen, reed schaatsen, reden schaatsen, schaatsengereden)

schaatsen [de ~] noun, plural

  1. de schaatsen
    de doorlopers; de schaatsen

Related Words for "schaatsen":


schaatsen form of schaats:

schaats [de ~] noun

  1. de schaats
    de schaats
  2. de schaats
    – lang scherp ijzer onder schoen, voor op het ijs 1
    de schaats
    – lang scherp ijzer onder schoen, voor op het ijs 1
    • schaats [de ~] noun
      • je moet je schaatsen slijpen voor het gaat vriezen1

Related Words for "schaats":


Related Definitions for "schaats":

  1. lang scherp ijzer onder schoen, voor op het ijs1
    • je moet je schaatsen slijpen voor het gaat vriezen1