Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. synchroniseren:


Dutch

Detailed Synonyms for synchroniseren in Dutch

synchroniseren:

synchroniseren verb (synchroniseer, synchroniseert, synchroniseerde, synchroniseerden, gesynchroniseerd)

  1. synchroniseren
    synchroniseren; gelijkzetten
    • synchroniseren verb (synchroniseer, synchroniseert, synchroniseerde, synchroniseerden, gesynchroniseerd)
    • gelijkzetten verb (zet gelijk, zett gelijk, zette gelijk, zetten gelijk, gelijkgezet)
  2. synchroniseren
    synchroniseren
    • synchroniseren verb (synchroniseer, synchroniseert, synchroniseerde, synchroniseerden, gesynchroniseerd)

Conjugations for synchroniseren:

o.t.t.
  1. synchroniseer
  2. synchroniseert
  3. synchroniseert
  4. synchroniseren
  5. synchroniseren
  6. synchroniseren
o.v.t.
  1. synchroniseerde
  2. synchroniseerde
  3. synchroniseerde
  4. synchroniseerden
  5. synchroniseerden
  6. synchroniseerden
v.t.t.
  1. ben gesynchroniseerd
  2. bent gesynchroniseerd
  3. is gesynchroniseerd
  4. zijn gesynchroniseerd
  5. zijn gesynchroniseerd
  6. zijn gesynchroniseerd
v.v.t.
  1. was gesynchroniseerd
  2. was gesynchroniseerd
  3. was gesynchroniseerd
  4. waren gesynchroniseerd
  5. waren gesynchroniseerd
  6. waren gesynchroniseerd
o.t.t.t.
  1. zal synchroniseren
  2. zult synchroniseren
  3. zal synchroniseren
  4. zullen synchroniseren
  5. zullen synchroniseren
  6. zullen synchroniseren
o.v.t.t.
  1. zou synchroniseren
  2. zou synchroniseren
  3. zou synchroniseren
  4. zouden synchroniseren
  5. zouden synchroniseren
  6. zouden synchroniseren
diversen
  1. synchroniseer!
  2. synchroniseert!
  3. gesynchroniseerd
  4. synchoniserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze