Summary


Dutch

Detailed Synonyms for tegenhouden in Dutch

tegenhouden:

tegenhouden verb (houd tegen, houdt tegen, hield tegen, hielden tegen, tegengehouden)

  1. tegenhouden
    ophouden; stopzetten; remmen; tegenhouden; halt houden; tot staan brengen
    • ophouden verb (houd op, houdt op, hield op, hielden op, opgehouden)
    • stopzetten verb (zet stop, zette stop, zetten stop, stopgezet)
    • remmen verb (rem, remt, remde, remden, geremd)
    • tegenhouden verb (houd tegen, houdt tegen, hield tegen, hielden tegen, tegengehouden)
    • halt houden verb (houd halt, houdt halt, hield halt, hielden halt, halt gehouden)
    • tot staan brengen verb (breng tot staan, brengt tot staan, bracht tot staan, brachten tot staan, tot staan gebracht)
  2. tegenhouden
    – niet verder laten gaan 1
    tegenhouden
    – niet verder laten gaan 1
    • tegenhouden verb (houd tegen, houdt tegen, hield tegen, hielden tegen, tegengehouden)
      • de politie heeft het verkeer tegengehouden1

Conjugations for tegenhouden:

o.t.t.
  1. houd tegen
  2. houdt tegen
  3. houdt tegen
  4. houden tegen
  5. houden tegen
  6. houden tegen
o.v.t.
  1. hield tegen
  2. hield tegen
  3. hield tegen
  4. hielden tegen
  5. hielden tegen
  6. hielden tegen
v.t.t.
  1. heb tegengehouden
  2. hebt tegengehouden
  3. heeft tegengehouden
  4. hebben tegengehouden
  5. hebben tegengehouden
  6. hebben tegengehouden
v.v.t.
  1. had tegengehouden
  2. had tegengehouden
  3. had tegengehouden
  4. hadden tegengehouden
  5. hadden tegengehouden
  6. hadden tegengehouden
o.t.t.t.
  1. zal tegenhouden
  2. zult tegenhouden
  3. zal tegenhouden
  4. zullen tegenhouden
  5. zullen tegenhouden
  6. zullen tegenhouden
o.v.t.t.
  1. zou tegenhouden
  2. zou tegenhouden
  3. zou tegenhouden
  4. zouden tegenhouden
  5. zouden tegenhouden
  6. zouden tegenhouden
en verder
  1. ben tegengehouden
  2. bent tegengehouden
  3. is tegengehouden
  4. zijn tegengehouden
  5. zijn tegengehouden
  6. zijn tegengehouden
diversen
  1. houd tegen!
  2. houdt tegen!
  3. tegengehouden
  4. tegenhoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Definitions for "tegenhouden":

  1. niet verder laten gaan1
    • de politie heeft het verkeer tegengehouden1