Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. vervalst:
  2. vervalsen:


Dutch

Detailed Synonyms for vervalst in Dutch

vervalst:

vervalst adj

  1. vervalst

vervalst form of vervalsen:

vervalsen verb (vervals, vervalst, vervalste, vervalsten, vervalst)

  1. vervalsen
    falsificeren; namaken; vervalsen; kopiëren; nabootsen
    • falsificeren verb (falsificeer, falsificeert, falsificeerde, falsificeerden, gefalsificeerd)
    • namaken verb (maak na, maakt na, maakte na, maakten na, nagemaakt)
    • vervalsen verb (vervals, vervalst, vervalste, vervalsten, vervalst)
    • kopiëren verb (kopiëer, kopiëert, kopiëerde, kopiëerden, gekopiëerd)
    • nabootsen verb (boots na, bootst na, bootste na, bootsten na, nagebootst)

Conjugations for vervalsen:

o.t.t.
  1. vervals
  2. vervalst
  3. vervalst
  4. vervalsen
  5. vervalsen
  6. vervalsen
o.v.t.
  1. vervalste
  2. vervalste
  3. vervalste
  4. vervalsten
  5. vervalsten
  6. vervalsten
v.t.t.
  1. heb vervalst
  2. hebt vervalst
  3. heeft vervalst
  4. hebben vervalst
  5. hebben vervalst
  6. hebben vervalst
v.v.t.
  1. had vervalst
  2. had vervalst
  3. had vervalst
  4. hadden vervalst
  5. hadden vervalst
  6. hadden vervalst
o.t.t.t.
  1. zal vervalsen
  2. zult vervalsen
  3. zal vervalsen
  4. zullen vervalsen
  5. zullen vervalsen
  6. zullen vervalsen
o.v.t.t.
  1. zou vervalsen
  2. zou vervalsen
  3. zou vervalsen
  4. zouden vervalsen
  5. zouden vervalsen
  6. zouden vervalsen
diversen
  1. vervals!
  2. vervalst!
  3. vervalst
  4. vervalsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze