Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. verwennen:


Dutch

Detailed Synonyms for verwennen in Dutch

verwennen:

verwennen verb (verwen, verwent, verwende, verwenden, verwend)

  1. verwennen
    verwennen; vertroetelen
    • verwennen verb (verwen, verwent, verwende, verwenden, verwend)
    • vertroetelen verb (vertroetel, vertroetelt, vertroetelde, vertroetelden, vertroeteld)

Conjugations for verwennen:

o.t.t.
  1. verwen
  2. verwent
  3. verwent
  4. verwennen
  5. verwennen
  6. verwennen
o.v.t.
  1. verwende
  2. verwende
  3. verwende
  4. verwenden
  5. verwenden
  6. verwenden
v.t.t.
  1. heb verwend
  2. hebt verwend
  3. heeft verwend
  4. hebben verwend
  5. hebben verwend
  6. hebben verwend
v.v.t.
  1. had verwend
  2. had verwend
  3. had verwend
  4. hadden verwend
  5. hadden verwend
  6. hadden verwend
o.t.t.t.
  1. zal verwennen
  2. zult verwennen
  3. zal verwennen
  4. zullen verwennen
  5. zullen verwennen
  6. zullen verwennen
o.v.t.t.
  1. zou verwennen
  2. zou verwennen
  3. zou verwennen
  4. zouden verwennen
  5. zouden verwennen
  6. zouden verwennen
diversen
  1. verwen!
  2. verwent!
  3. verwend
  4. verwennend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze