Dutch

Detailed Synonyms for voortbrengen in Dutch

voortbrengen:

voortbrengen verb (breng voort, brengt voort, bracht voort, brachten voort, voortgebracht)

  1. voortbrengen
    produceren; maken; vervaardigen; voortbrengen; fabriceren
    • produceren verb (produceer, produceert, produceerde, produceerden, geproduceerd)
    • maken verb (maak, maakt, maakte, maakten, gemaakt)
    • voortbrengen verb (breng voort, brengt voort, bracht voort, brachten voort, voortgebracht)
    • fabriceren verb (fabriceer, fabriceert, fabriceerde, fabriceerden, gefabriceerd)
  2. voortbrengen
    kweken; fokken; voortbrengen; genereren; verbouwen; procreëren; planten; telen; aankweken; aanplanten; opkweken
    • kweken verb (kweek, kweekt, kweekte, kweekten, gekweekt)
    • fokken verb (fok, fokt, fokte, fokten, gefokt)
    • voortbrengen verb (breng voort, brengt voort, bracht voort, brachten voort, voortgebracht)
    • genereren verb (genereer, genereert, genereerde, genereerden, gegenereerd)
    • verbouwen verb (verbouw, verbouwt, verbouwde, verbouwden, verbouwd)
    • planten verb (plant, plantte, plantten, geplant)
    • telen verb (teel, teelt, teelde, teelden, geteeld)
    • aankweken verb (kweek aan, kweekt aan, kweekte aan, kweekten aan, aangekweekt)
    • aanplanten verb (plant aan, plantte aan, plantten aan, aangeplant)
    • opkweken verb (kweek op, kweekt op, kweekte op, kweekten op, opgekweekt)
  3. voortbrengen
    bevallen; baren; voortbrengen; ter wereld brengen
    • bevallen verb (beval, bevalt, beviel, bevielen, bevallen)
    • baren verb (baar, baart, baarde, baarden, gebaard)
    • voortbrengen verb (breng voort, brengt voort, bracht voort, brachten voort, voortgebracht)
    • ter wereld brengen verb (breng ter wereld, brengt ter wereld, bracht ter wereld, brachten ter wereld, ter wereld gebracht)

Conjugations for voortbrengen:

o.t.t.
  1. breng voort
  2. brengt voort
  3. brengt voort
  4. brengen voort
  5. brengen voort
  6. brengen voort
o.v.t.
  1. bracht voort
  2. bracht voort
  3. bracht voort
  4. brachten voort
  5. brachten voort
  6. brachten voort
v.t.t.
  1. heb voortgebracht
  2. hebt voortgebracht
  3. heeft voortgebracht
  4. hebben voortgebracht
  5. hebben voortgebracht
  6. hebben voortgebracht
v.v.t.
  1. had voortgebracht
  2. had voortgebracht
  3. had voortgebracht
  4. hadden voortgebracht
  5. hadden voortgebracht
  6. hadden voortgebracht
o.t.t.t.
  1. zal voortbrengen
  2. zult voortbrengen
  3. zal voortbrengen
  4. zullen voortbrengen
  5. zullen voortbrengen
  6. zullen voortbrengen
o.v.t.t.
  1. zou voortbrengen
  2. zou voortbrengen
  3. zou voortbrengen
  4. zouden voortbrengen
  5. zouden voortbrengen
  6. zouden voortbrengen
diversen
  1. breng voort!
  2. brengt voort!
  3. voortgebracht
  4. voortbrengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Synonyms for voortbrengen