Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. wateren:
  2. water:


Dutch

Detailed Synonyms for wateren in Dutch

wateren:

wateren verb (water, watert, waterde, waterden, gewaterd)

  1. wateren
    plassen; urineren; wateren
    • plassen verb (plas, plast, plaste, plasten, geplast)
    • urineren verb (urineer, urineert, urineerde, urineerden, geurineerd)
    • wateren verb (water, watert, waterde, waterden, gewaterd)

Conjugations for wateren:

o.t.t.
  1. water
  2. watert
  3. watert
  4. wateren
  5. wateren
  6. wateren
o.v.t.
  1. waterde
  2. waterde
  3. waterde
  4. waterden
  5. waterden
  6. waterden
v.t.t.
  1. heb gewaterd
  2. hebt gewaterd
  3. heeft gewaterd
  4. hebben gewaterd
  5. hebben gewaterd
  6. hebben gewaterd
v.v.t.
  1. had gewaterd
  2. had gewaterd
  3. had gewaterd
  4. hadden gewaterd
  5. hadden gewaterd
  6. hadden gewaterd
o.t.t.t.
  1. zal wateren
  2. zult wateren
  3. zal wateren
  4. zullen wateren
  5. zullen wateren
  6. zullen wateren
o.v.t.t.
  1. zou wateren
  2. zou wateren
  3. zou wateren
  4. zouden wateren
  5. zouden wateren
  6. zouden wateren
diversen
  1. water!
  2. watert!
  3. gewaterd
  4. waterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Words for "wateren":


water:

water [het ~] noun

  1. het water
    het water
  2. het water
    – rivier, beek of meer 1
    het water
    – rivier, beek of meer 1
    • water [het ~] noun
      • we stonden voor een diep water1
  3. het water
    – vloeistof waaruit zeeën en rivieren bestaan 1
    het water
    – vloeistof waaruit zeeën en rivieren bestaan 1
    • water [het ~] noun
      • het menselijk lichaam bestaat voor 90 procent uit water1

Related Words for "water":

  • wateren, waters, watertje, watertjes

Related Definitions for "water":

  1. rivier, beek of meer1
    • we stonden voor een diep water1
  2. vloeistof waaruit zeeën en rivieren bestaan1
    • het menselijk lichaam bestaat voor 90 procent uit water1