Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. verijdelen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verijdelen from Dutch to Swedish

verijdelen:

verijdelen verb (verijdel, verijdelt, verijdelde, verijdelden, verijdeld)

  1. verijdelen (teniet doen; opheffen; nullificeren; vernietigen; ondervangen)
    ställa in; annullera
    • ställa in verb (ställer in, ställde in, ställt in)
    • annullera verb (annullerar, annullerade, annullerat)
  2. verijdelen (doen mislukken; een stokje steken voor)
    motarbeta; hindra; sabotera; orsaka misslyckande
    • motarbeta verb (motarbetar, motarbetade, motarbetat)
    • hindra verb (hindrar, hindrade, hindrat)
    • sabotera verb (saboterar, saboterade, saboterat)
    • orsaka misslyckande verb (orsakar misslyckande, orsakade misslyckande, orsakat misslyckande)
  3. verijdelen (verhinderen)
    hindra; motverka; korsa; gäcka
    • hindra verb (hindrar, hindrade, hindrat)
    • motverka verb (motverkar, motverkade, motverkat)
    • korsa verb (korsar, korsade, korsat)
    • gäcka verb (gäckar, gäckade, gäckat)

Conjugations for verijdelen:

o.t.t.
  1. verijdel
  2. verijdelt
  3. verijdelt
  4. verijdelen
  5. verijdelen
  6. verijdelen
o.v.t.
  1. verijdelde
  2. verijdelde
  3. verijdelde
  4. verijdelden
  5. verijdelden
  6. verijdelden
v.t.t.
  1. heb verijdeld
  2. hebt verijdeld
  3. heeft verijdeld
  4. hebben verijdeld
  5. hebben verijdeld
  6. hebben verijdeld
v.v.t.
  1. had verijdeld
  2. had verijdeld
  3. had verijdeld
  4. hadden verijdeld
  5. hadden verijdeld
  6. hadden verijdeld
o.t.t.t.
  1. zal verijdelen
  2. zult verijdelen
  3. zal verijdelen
  4. zullen verijdelen
  5. zullen verijdelen
  6. zullen verijdelen
o.v.t.t.
  1. zou verijdelen
  2. zou verijdelen
  3. zou verijdelen
  4. zouden verijdelen
  5. zouden verijdelen
  6. zouden verijdelen
diversen
  1. verijdel!
  2. verijdelt!
  3. verijdeld
  4. verijdelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verijdelen:

NounRelated TranslationsOther Translations
ställa in afstellen; afstemmen; inregelen; instellen; instelling op; regelen
VerbRelated TranslationsOther Translations
annullera nullificeren; ondervangen; opheffen; teniet doen; verijdelen; vernietigen delgen; herroepen; nullificeren; ondervangen; ongeldig maken; opheffen; te niet doen; teniet doen; tenietdoen; terugdraaien; terugroepen; vernietigen
gäcka verhinderen; verijdelen
hindra doen mislukken; een stokje steken voor; verhinderen; verijdelen achterhouden; afbreken; afhouden; belemmeren; beletten; beteugelen; doen ophouden; doen stoppen; dwarsbomen; dwarsliggen; ervanaf houden; geen afstand doen van; hinderen; houden; inhouden; onderbreken; onmogelijk maken; storen; tegenwerken; verhinderen; voorkomen; voorkómen; weerhouden
korsa verhinderen; verijdelen overheen gaan; overschrijden; oversteken
motarbeta doen mislukken; een stokje steken voor; verijdelen dwarsbomen; dwarsliggen; hinderen; moeilijk maken; obstructie plegen; ontmoedigen; tegengaan; tegenstreven; tegenwerken; weerstreven
motverka verhinderen; verijdelen hinderen; moeilijk maken; tegenwerken
orsaka misslyckande doen mislukken; een stokje steken voor; verijdelen
sabotera doen mislukken; een stokje steken voor; verijdelen iets vergallen; saboteren; verknoeien
ställa in nullificeren; ondervangen; opheffen; teniet doen; verijdelen; vernietigen afstellen; afstemmen

Wiktionary Translations for verijdelen:


Cross Translation:
FromToVia
verijdelen omintetgöra vereiteln — (transitiv): zum Scheitern bringen
verijdelen torpedera torpiller — Faire sauter à l’aide d’une torpille.