Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. beschikken:


Dutch

Detailed Translations for beschikken from Dutch to Swedish

beschikken:

beschikken [znw.] noun

  1. beschikken (voorschrijven; verordenen; bepalen)
    ordnat

Translation Matrix for beschikken:

NounRelated TranslationsOther Translations
ordnat bepalen; beschikken; verordenen; voorschrijven ordenen; schikken
ModifierRelated TranslationsOther Translations
ordnat bewerkstelligd; geordend; georganiseerd; gerangschikt; geregeld; opgeruimd; ordelijk; ordelijk gemaakt

Related Definitions for "beschikken":

  1. ergens gebruik van kunnen maken1
    • je kunt de hele vakantie over mijn auto beschikken1

Related Translations for beschikken