Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. bevoordelen:


Dutch

Detailed Translations for bevoordelen from Dutch to Swedish

bevoordelen:

bevoordelen verb (bevoordeel, bevoordeelt, bevoordeelde, bevoordeelden, bevoordeeld)

  1. bevoordelen (voortrekken; begunstigen; voorschuiven)
    gynna; understödja
    • gynna verb (gynnar, gynnade, gynnat)
    • understödja verb (understödjar, understödjade, understödjat)

Conjugations for bevoordelen:

o.t.t.
  1. bevoordeel
  2. bevoordeelt
  3. bevoordeelt
  4. bevoordelen
  5. bevoordelen
  6. bevoordelen
o.v.t.
  1. bevoordeelde
  2. bevoordeelde
  3. bevoordeelde
  4. bevoordeelden
  5. bevoordeelden
  6. bevoordeelden
v.t.t.
  1. heb bevoordeeld
  2. hebt bevoordeeld
  3. heeft bevoordeeld
  4. hebben bevoordeeld
  5. hebben bevoordeeld
  6. hebben bevoordeeld
v.v.t.
  1. had bevoordeeld
  2. had bevoordeeld
  3. had bevoordeeld
  4. hadden bevoordeeld
  5. hadden bevoordeeld
  6. hadden bevoordeeld
o.t.t.t.
  1. zal bevoordelen
  2. zult bevoordelen
  3. zal bevoordelen
  4. zullen bevoordelen
  5. zullen bevoordelen
  6. zullen bevoordelen
o.v.t.t.
  1. zou bevoordelen
  2. zou bevoordelen
  3. zou bevoordelen
  4. zouden bevoordelen
  5. zouden bevoordelen
  6. zouden bevoordelen
diversen
  1. bevoordeel!
  2. bevoordeelt!
  3. bevoordeeld
  4. bevoordelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bevoordelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
gynna begunstigen; bevoordelen; voorschuiven; voortrekken iemand begunstigen; protegeren; voorschuiven; voortrekken
understödja begunstigen; bevoordelen; voorschuiven; voortrekken iemand begunstigen; ondersteunen; protegeren; rugsteunen; steunen; voorschuiven; voortrekken
- matsen; voortrekken

Synonyms for "bevoordelen":


Related Definitions for "bevoordelen":

  1. iemand meer geven dan de anderen1
    • hij bevoordeelt deze leerling1