Summary


Dutch

Detailed Translations for dartel from Dutch to Swedish

dartel:


Translation Matrix for dartel:

NounRelated TranslationsOther Translations
livlig pittigheid
munter opgewektheid
ModifierRelated TranslationsOther Translations
glad blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk aangenaam; blij; blijgestemd; blijmoedig; gelukkig; heugelijk; heuglijk; jolig; opgetogen; opgewekt; plezierig; tevreden; uitgelaten; verblijdend; vergenoegd; voldaan; vreugdevol; vrolijk
glatt blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk aangenaam; behaaglijk; blij; blijgestemd; blijmoedig; fijn; fleurig; gelukkig; glad; glibberig; heugelijk; heuglijk; jolig; kleurrijk; lachziek; leuk; opgetogen; opgewekt; plezant; plezierig; prettig; tevreden; uitgelaten; verblijd; verblijdend; vergenoegd; verheugd; voldaan; vreugdevol; vrolijk
lekfull dartel; speels losjes; luchthartig; luchtig; speels
lekfullt dartel; speels losjes; luchthartig; luchtig; speels
levnadsglatt blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk
livaktig blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk
livaktigt blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk
livfull blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk smeuig
livfullt blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk smeuig
livlig dartel; speels actief; beweeglijk; dynamisch; energiek; geanimeerd; levendig; verhit; vief; vol fut; vurig
livligt blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; speels; tierig; vrolijk aangenaam; actief; beweeglijk; dynamisch; energiek; geanimeerd; levendig; plezierig; verhit; vief; vol fut; vurig
munter blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig bengelachtig; blijmoedig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; opgewekt; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig; vrolijk
muntert blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig bengelachtig; blijmoedig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; opgetogen; opgewekt; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig; vrolijk
vitalt blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk levenskrachtig; vitaal
ystert dartel; speels

Related Words for "dartel":


dartel form of dartelen:

dartelen verb (dartel, dartelt, dartelde, dartelden, gedarteld)

  1. dartelen (huppelen)
    leka; skutta; ha upptåg för sig; roa sig; ha skoj
    • leka verb (leker, lekte, lekt)
    • skutta verb (skuttar, skuttade, skuttat)
    • ha upptåg för sig verb (har upptåg för sig, hade upptåg för sig, haft upptåg för sig)
    • roa sig verb (roar sig, roade sig, roat sig)
    • ha skoj verb (har skoj, hade skoj, haft skoj)

Conjugations for dartelen:

o.t.t.
  1. dartel
  2. dartelt
  3. dartelt
  4. dartelen
  5. dartelen
  6. dartelen
o.v.t.
  1. dartelde
  2. dartelde
  3. dartelde
  4. dartelden
  5. dartelden
  6. dartelden
v.t.t.
  1. heb gedarteld
  2. hebt gedarteld
  3. heeft gedarteld
  4. hebben gedarteld
  5. hebben gedarteld
  6. hebben gedarteld
v.v.t.
  1. had gedarteld
  2. had gedarteld
  3. had gedarteld
  4. hadden gedarteld
  5. hadden gedarteld
  6. hadden gedarteld
o.t.t.t.
  1. zal dartelen
  2. zult dartelen
  3. zal dartelen
  4. zullen dartelen
  5. zullen dartelen
  6. zullen dartelen
o.v.t.t.
  1. zou dartelen
  2. zou dartelen
  3. zou dartelen
  4. zouden dartelen
  5. zouden dartelen
  6. zouden dartelen
diversen
  1. dartel!
  2. dartelt!
  3. gedarteld
  4. dartelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for dartelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
ha skoj dartelen; huppelen
ha upptåg för sig dartelen; huppelen
leka dartelen; huppelen
roa sig dartelen; huppelen
skutta dartelen; huppelen hollen; hoppen; racen; rennen
- huppelen

Wiktionary Translations for dartelen:


Cross Translation:
FromToVia
dartelen leka cavort — move/play boisterously

External Machine Translations: