Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. ontslapen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ontslapen from Dutch to Swedish

ontslapen:

ontslapen verb (ontslaap, ontslaapt, ontsliep, ontsliepen, ontslapen)

  1. ontslapen (overlijden; sterven; doodgaan; )
    ; gå bort; avlida
    • verb (dör, dog, dött)
    • gå bort verb (går bort, gick bort, gått bort)
    • avlida verb (avlider, avled, avlidit)

Conjugations for ontslapen:

o.t.t.
  1. ontslaap
  2. ontslaapt
  3. ontslaapt
  4. ontslapen
  5. ontslapen
  6. ontslapen
o.v.t.
  1. ontsliep
  2. ontsliep
  3. ontsliep
  4. ontsliepen
  5. ontsliepen
  6. ontsliepen
v.t.t.
  1. ben ontslapen
  2. bent ontslapen
  3. is ontslapen
  4. zijn ontslapen
  5. zijn ontslapen
  6. zijn ontslapen
v.v.t.
  1. was ontslapen
  2. was ontslapen
  3. was ontslapen
  4. waren ontslapen
  5. waren ontslapen
  6. waren ontslapen
o.t.t.t.
  1. zal ontslapen
  2. zult ontslapen
  3. zal ontslapen
  4. zullen ontslapen
  5. zullen ontslapen
  6. zullen ontslapen
o.v.t.t.
  1. zou ontslapen
  2. zou ontslapen
  3. zou ontslapen
  4. zouden ontslapen
  5. zouden ontslapen
  6. zouden ontslapen
diversen
  1. ontslaap!
  2. ontslaapt!
  3. ontslapen
  4. ontslapend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ontslapen:

NounRelated TranslationsOther Translations
creperen
VerbRelated TranslationsOther Translations
avlida doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden bezwijken; creperen; doodgaan; heengaan; inslapen; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; verrekken; versterven; wegvallen; zieltogen
doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden afsterven; bezwijken; creperen; doodgaan; heengaan; inslapen; kapotgaan; omkomen; ophouden; overlijden; sneuvelen; sterven; uitsterven; vallen; verrekken; versterven; wegvallen; zieltogen
gå bort doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden bezwijken; doodgaan; gaan; heengaan; inslapen; omkomen; opbreken; opstappen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; vertrekken; weggaan; wegvallen

Wiktionary Translations for ontslapen:


Cross Translation:
FromToVia
ontslapen somna in fall asleep — euphemism for "to die"