Dutch

Detailed Translations for staat from Dutch to Swedish

staat:

staat [de ~ (m)] noun

  1. de staat (natie; land; rijk)
    land; nation
  2. de staat (gesteldheid; toestand; positie)
    kondition; position
  3. de staat (toestand; conditie)
    tillstånd; skick; situation; kondition; beskaffenhet
  4. de staat (lijst van gegevens; overzicht; lijst; )
    lista; uppteckning; förteckning; protokoll
  5. de staat (opsomming; opnoeming; lijst)
    översikt; sammandrag; resumé
  6. de staat

Translation Matrix for staat:

NounRelated TranslationsOther Translations
beskaffenhet conditie; staat; toestand aard; eigenschap; geaardheid; gesteldheid; hoedanigheid; inborst; karakter; kwaliteit
förteckning lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje hoofdboek; klapper; zaakregister
kondition conditie; gesteldheid; positie; staat; toestand conditie; vorm
land land; natie; rijk; staat land; landmassa; platteland
lista lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje hitlijst; hitparade; lijst
nation land; natie; rijk; staat natie; volk
position gesteldheid; positie; staat; toestand baan; bewering; dienstbetrekking; functie; houding; job; ligging; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema
protokoll lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje minuten; procesverbaal; protocol; records
resumé lijst; opnoeming; opsomming; staat excerpt; extract; resumé; samenvatting; uittreksel
sammandrag lijst; opnoeming; opsomming; staat excerpt; extract; korten; resumé; samenvatting; snoeien; uittreksel
situation conditie; staat; toestand omstandigheden; omstandigheid; situatie; stand van zaken; toestand
skick conditie; staat; toestand toestanden
tillstånd conditie; staat; toestand akkoord; entreebiljet; geleidebiljet; gesteldheden; goedkeuring; instemming; kaart; kaartje; plaatsbewijs; sanctie; status; ticket; toegangsbewijs; toestand; toestanden; vergunning
uppteckning lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje
översikt lijst; opnoeming; opsomming; staat excerpt; extract; overzicht; resumé; samenvatting; schets; schetstekening; stelsel; syllabus; systeem; tekening; totaalbeeld; uittreksel
- land; rijk; toestand
VerbRelated TranslationsOther Translations
lista boeken; erbij zeggen; noemen; noteren; opnoemen; opschrijven; opsommen; optekenen; registreren; vastleggen; vermelden
OtherRelated TranslationsOther Translations
stat staat

Related Words for "staat":


Synonyms for "staat":


Related Definitions for "staat":

  1. gebied binnen bepaalde grenzen met eigen regering1
    • dit is een bedrijf van de staat1
  2. overzicht, lijst1
    • op dit staatje kun je zien wat je verdient1
  3. hoe iets of iemand is1
    • het gebouw is in zijn oude staat hersteld1

Wiktionary Translations for staat:

staat
noun
  1. een land

Cross Translation:
FromToVia
staat imperium empire — political unit
staat form; tillstånd shape — status or condition
staat stat; rike state — any sovereign polity
staat stat; delstat state — a political division of a federation retaining a degree of autonomy
staat tillstånd state — a condition
staat beredd på; med på up to — capable of
staat stat Staat — Gesamtheit der Einrichtungen, die dazu dienen, das Zusammenleben der auf einem abgegrenzten Territorium lebenden Menschen mithilfe von Gesetzgebung, Rechtsprechung und vollziehender Gewalt dauerhaft sicherzustellen
staat skick ZustandArt und Weise, wie etwas zu einem bestimmen Zeitpunkt ist
staat minne mémoirecapacité à retenir, conserver et rappeler de nombreuses informations antérieures.
staat makt; herravälde; myndighet; kraft; förmåga; styrka puissancepouvoir d’imposer son autorité.
staat stånd état — Disposition de quelqu’un, de quelque chose

staan:

staan verb (sta, staat, stond, stonden, gestaan)

  1. staan
    passa; framhäva
    • passa verb (passar, passade, passat)
    • framhäva verb (framhäver, framhävde, framhävt)

Conjugations for staan:

o.t.t.
  1. sta
  2. staat
  3. staat
  4. staan
  5. staan
  6. staan
o.v.t.
  1. stond
  2. stond
  3. stond
  4. stonden
  5. stonden
  6. stonden
v.t.t.
  1. heb gestaan
  2. hebt gestaan
  3. heeft gestaan
  4. hebben gestaan
  5. hebben gestaan
  6. hebben gestaan
v.v.t.
  1. had gestaan
  2. had gestaan
  3. had gestaan
  4. hadden gestaan
  5. hadden gestaan
  6. hadden gestaan
o.t.t.t.
  1. zal staan
  2. zult staan
  3. zal staan
  4. zullen staan
  5. zullen staan
  6. zullen staan
o.v.t.t.
  1. zou staan
  2. zou staan
  3. zou staan
  4. zouden staan
  5. zouden staan
  6. zouden staan
en verder
  1. ben gestaan
  2. bent gestaan
  3. is gestaan
  4. zijn gestaan
  5. zijn gestaan
  6. zijn gestaan
diversen
  1. sta!
  2. stat!
  3. gestaan
  4. staand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for staan:

VerbRelated TranslationsOther Translations
framhäva staan accentueren; afdwingen; beklemtonen; benadrukken; betonen; dwingen; forceren
passa staan aangenaam aandoen; bevallen; bijpassen; conveniëren; deugen; gelegen komen; geschikt zijn; kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; passen; passend zijn; plezieren; schikken; stroken; stroken met; uitkomen

Antonyms for "staan":


Related Definitions for "staan":

  1. bij hem passen1
    • dat pak staat hem goed1
  2. in een bepaalde toestand zijn1
    • dat gebouw staat leeg1
  3. op voeten of poten overeind zijn1
    • aan het eind van het concert ging het publiek staan1
  4. opgeschreven of gedrukt1
    • in de krant staat dat de minister gaat bezuinigen1
  5. zich bevinden1
    • het eten staat op tafel1

Wiktionary Translations for staan:


Cross Translation:
FromToVia
staan vara; finnas; sitta; stå; ligga be — occupy a place
staan stå say — to indicate in a written form
staan finnas there be — to exist
staan kläda habiller — Mettre des habits à quelqu’un…
staan tacka ja till revêtirpourvoir de vêtements quelqu’un qui en a besoin.

Related Translations for staat