Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. struis:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for struis from Dutch to Swedish

struis:

struis [de ~ (m)] noun

  1. de struis (struisvogel)

struis adj

  1. struis (zwaargebouwd; massief; zwaar; )

Translation Matrix for struis:

NounRelated TranslationsOther Translations
struttsfågel struis; struisvogel
tjockt olie; reuzel; smeer; vet
ModifierRelated TranslationsOther Translations
kraftigt fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd corpulent; dik; doortastend; drastisch; erg; fel; ferm; flink; forse; fysiek sterk; gezet; grof; grofgebouwd; heftig; hevig; intens; klemmend; krachtdadig; krachtig; levenskrachtig; lijvig; lomp; massief; met een krachtige uitwerking; met klem; met nadruk; nadrukkelijk; niet hol; omvangrijk; ruw; sterk; stevig; uitdrukkelijk; vitaal; volumineus; zwaarlijvig
tjock fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig
tjockt fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig
tung fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd beklemmend; dicht; dicht opeen; knellend; loden; log; lomp; loodzwaar; machtig; moeilijk verteerbaar; nijpend; onsierlijk van gedaante; plomp; slecht verteerbaar; smartelijk; zwaar
tungt fors; massief; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd beklemmend; dicht; dicht opeen; knellend; loden; log; lomp; loodzwaar; machtig; moeilijk verteerbaar; nijpend; onsierlijk van gedaante; plomp; slecht verteerbaar; smartelijk; zwaar; zwaarwichtig

Related Words for "struis":

  • struisheid, struisen, struise

Wiktionary Translations for struis:


Cross Translation:
FromToVia
struis struts autruche — Oiseau