Dutch

Detailed Translations for geschiktheid from Dutch to German

geschiktheid:

geschiktheid [de ~ (v)] noun

  1. de geschiktheid
    die Eignung

Translation Matrix for geschiktheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Eignung geschiktheid bekwaamheid; capaciteit; kwaliteit; ter zake kundigheid

Related Words for "geschiktheid":


Wiktionary Translations for geschiktheid:


Cross Translation:
FromToVia
geschiktheid Eignung; Brauchbarkeit suitability — quality of being suitable

geschikt:


Translation Matrix for geschikt:

VerbRelated TranslationsOther Translations
passend precies passend maken
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- adequaat; bekwaam; capabel
ModifierRelated TranslationsOther Translations
adäquat adequaat; gepast; geschikt; juist; passend passend
angemessen adequaat; gepast; geschikt; geëigend; juist; passend behoorlijk; decent; deugdzaam; eerbaar; eerzaam; fatsoenlijk; gepast; keurig; manierlijk; netjes; nogal; ordentelijk; redelijk; tamelijk; welvoeglijk; zedig
angenehm geschikt; tof aangenaam; aardig; attent; attractief; behaaglijk; behulpzaam; bevallig; bijzonder aangenaam; charmant; comfortabel; favoriet; fijn; fraai; geestig; geinig; gemakkelijk; genoeglijk; geriefelijk; goed ogend; goedaardig; goedhartig; grappig; het meest gewild; heugelijk; heuglijk; hulpvaardig; jofel; knap; knus; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; lekker; leuk; lief; lollig; mooi; plezant; plezierig; prettig; slank en smal; sympathiek; verblijdend; voorkomend; vriendelijk; welgevallig; zachtaardig
anständig billijk; geschikt; redelijk; schappelijk behoorlijk; beschaafd; danig; deugdzaam; duchtig; eerlijk; eerzaam; fair; fatsoenlijk; geciviliseerd; gecultiveerd; kuis; net; netjes; nogal; ontwikkeld; ordentelijk; redelijk; rein; schoon; tamelijk; welgemanierd; wellevend; welopgevoed; zedig
arbeitstauglich arbeidsgeschikt; geschikt; in staat te werken; valide
befähig bekwaam; capabel; competent; geschikt
ehrlich billijk; geschikt; redelijk; schappelijk contemplatief; echt; eerlijk; effectief; fair; fideel; gewoonweg; heus; klinkklaar; menens; metterdaad; ongeveinsd; open; openhartig; openlijk; oprecht; puur; rechtdoorzee; rechtschapen; regelrecht; reëel; rondborstig; ronduit; trouwhartig; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
entsprechend adequaat; gepast; geschikt; juist; passend in overeenstemming met; overeenkomstig; passend bij; respectievelijk; volgens
erfreulich geschikt; tof aangenaam; aardig; attent; behaaglijk; behulpzaam; fijn; goedaardig; goedhartig; hartverblijdend; hartverkwikkend; hartverwarmend; heugelijk; heuglijk; hulpvaardig; leuk; lief; plezant; plezierig; prettig; slank en smal; sympathiek; verblijdend; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
erwerbsfähig arbeidsgeschikt; geschikt; in staat te werken; valide
fair billijk; geschikt; redelijk; schappelijk cru; eerlijk; fair; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openlijk; oprecht; rechtschapen; rechttoe rechtaan; ronduit; sportief
freundlich geschikt; tof aangenaam; aardig; aimabel; amicaal; attent; bedaard; behulpzaam; bekoorlijk; bevallig; charmant; coöperatief; gelijkmoedig; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; jofel; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; leuk; lief; medewerkend; minnelijk; onbewogen; op een aardige manier; plezierig; prettig; rustig; sereen; sympathiek; voorkomend; vriendelijk; vriendschappelijk; welwillend; zachtaardig
freundschaftlich geschikt; tof aangenaam; aardig; amicaal; attent; bedaard; behulpzaam; bevallig; charmant; gelijkmoedig; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; leuk; lief; minnelijk; onbewogen; plezierig; prettig; rustig; sereen; sympathiek; voorkomend; vriendelijk; vriendschappelijk; zachtaardig
fähig bekwaam; capabel; competent; geschikt briljant; fysiek in staat; in staat; ingenieus; knap; kundig; kunstig; vaardig; vindingrijk
geeignet adequaat; gepast; geschikt; geëigend; juist; passend bruikbare; handig; nuttig; toepasbaar; toepasselijk; treffend
gefällig geschikt; tof aangenaam; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aardig; attent; attractief; behulpzaam; bekoorlijk; bereidwillig; bevallig; charmant; dienstbaar; dienstwillig; gedienstig; gedwee; gehoorzaam; gewillig; goedaardig; goedhartig; heugelijk; heuglijk; hulpvaardig; inschikkelijk; knap; meegaand; mooi; plezierig; soepel; tegemoetkomend; toegeeflijk; toegevend; toeschietelijk; verblijdend; voorkomend; vriendelijk; welwillend; willig; zachtaardig
gemessen adequaat; gepast; geschikt; juist; passend afgemeten; opgemeten
gesellig geschikt; tof aangenaam; aardig; behaaglijk; bevallig; bezet; charmant; comfortabel; druk; drukbezet; drukpratend; fijn; geanimeerd; geestig; geinig; gemakkelijk; genoeglijk; geriefelijk; gezellig; grappig; jofel; knus; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lief; lollig; onderhoudend; plezant; plezierig; prettig; sfeervol; sociabel; sympathiek
gutartig geschikt; tof aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; bevallig; charmant; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; hulpvaardig; mild; onschuldig; plezierig; prettig; schuldeloos; schuldloos; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
kameradschaftlich geschikt; tof aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; broederlijk; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
kapabel bekwaam; capabel; competent; geschikt
kompetent bekwaam; capabel; competent; geschikt competent; deskundig; oordeelkundig; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig
korrekt billijk; geschikt; redelijk; schappelijk aangekleed; accuraat; beschaafd; correct; coöperatief; decent; eerbaar; eerlijk; exact; fair; fatsoenlijk; geciviliseerd; gecultiveerd; gedetailleerd; gekleed; goed; juist; keurig; krek; manierlijk; medewerkend; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; net; netjes; onberispelijk; onbesproken; ontwikkeld; op een aardige manier; precies; punctueel; ragfijn; secuur; stipt; strikt; vriendelijk; welvoeglijk; welwillend; zorgvuldig
liebenswürdig geschikt; tof aangenaam; aardig; amicaal; attent; bedaard; behulpzaam; beminnelijk; bevallig; charmant; coöperatief; gelijkmoedig; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; leuk; lief; medewerkend; minnelijk; onbewogen; op een aardige manier; plezierig; prettig; rustig; sereen; sympathiek; voorkomend; vriendelijk; vriendschappelijk; welwillend; zachtaardig
nett geschikt; tof aangenaam; aardig; allerliefst; attent; behaaglijk; behulpzaam; beminnelijk; bevallig; charmant; clever; dottig; enig; fijn; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; kien; knap; leuk; lief; mooi; pienter; plezant; plezierig; prettig; schattig; schoon; schrander; slim; snoezig; snugger; sympathiek; uitgeslapen; vertederend; voorkomend; vriendelijk; welgemaakt; zachtaardig
passend adequaat; gepast; geschikt; geëigend; juist; passend afgepast; behoorlijke; correct; gelegen; gemeten; gepast; gepaste; juiste; keurig; netjes; passend; passende; redelijke; tamelijke; toepasbaar; van pas
redlich billijk; geschikt; redelijk; schappelijk eerlijk; fair
schicklich gepast; geschikt; geëigend; passend betamelijk; deugdzaam; eerzaam; gepast; keurig; netjes; voegzaam; welgevoeglijk; welvoeglijk; zedig
sympathisch geschikt; tof aangenaam; aardig; amicaal; attent; bedaard; behulpzaam; bevallig; charmant; coöperatief; gelijkmoedig; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; jofel; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; leuk; lief; medewerkend; minnelijk; onbewogen; op een aardige manier; plezierig; prettig; rustig; sereen; sympathiek; voorkomend; vriendelijk; vriendschappelijk; welwillend; zachtaardig
umgänglich geschikt; tof aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; familiair; gezellig; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; makkelijk in de omgang; onderhoudend; plezierig; sociabel; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig

Related Words for "geschikt":

  • geschiktheid, geschikter, geschiktere, geschiktst, geschiktste

Synonyms for "geschikt":


Related Definitions for "geschikt":

  1. precies wat nodig is1
    • is deze jurk geschikt voor het feest?1
  2. iets heel goed kunnen1
    • hij is heel geschikt voor dit werk1
  3. prettig om mee om te gaan1
    • dat is een geschikte vent1

Wiktionary Translations for geschikt:

geschikt
adverb
  1. met de juiste eigenschappen

Cross Translation:
FromToVia
geschikt zugewiesen appropriate — obsolete: set apart for a particular use or person
geschikt angebracht; angemessen; passend appropriate — peculiar, suitable, fit, proper
geschikt richtig; passend; angemessen proper — fit, suitable
geschikt geeignet suitable — appropriate to a certain occasion
geschikt bequem; gelegen; gemächlich commode — Pratique
geschikt tauglich; tüchtig; bequem; gelegen; gemächlich; angemessen; füglich; geeignet; zeitgemäß; gehörig; gebührend; geziemend; anständig; schicklich; dezent; ordentlich; angebracht; passend; zusagend convenable — Qui est approprier, qui convient à quelqu’un ou à quelque chose.
geschikt geeignet idoine — Qui est propre ou approprié à quelque chose, qui convient parfaitement à une situation.
geschikt bequem; gelegen; gemächlich opportun — Qui est à propos, selon le temps et le lieu.
geschikt tauglich; tüchtig; gewogen; gnädig; günstig; hold propice — Qui est favorable, en parlant de divinité, toute puissance, ou autorité dont nous pouvoir dépendre.
geschikt gescheit; klug; weise; vernünftig; verständig; angemessen; füglich; geeignet; zeitgemäß raisonnable — Qui douer de raison, qui a la faculté de raisonner.

Related Translations for geschiktheid