Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. Caravan:
  2. Wiktionary:
Dutch to German:   more detail...
  1. caravan:
  2. Wiktionary:


German

Detailed Translations for Caravan from German to Dutch

Caravan:

Caravan [der ~] noun

  1. der Caravan (Wohnwagen; Wohnanhänger)
    de caravans

Translation Matrix for Caravan:

NounRelated TranslationsOther Translations
caravans Caravan; Wohnanhänger; Wohnwagen

Synonyms for "Caravan":


Wiktionary Translations for Caravan:

Caravan
noun
  1. kampeerwagen, woonwagen, aanhangwagen die kan dienen als woonst



Dutch

Detailed Translations for Caravan from Dutch to German

caravan:

caravan [de ~ (m)] noun

  1. de caravan
    der Wohnwagen; der Autoanhänger

Translation Matrix for caravan:

NounRelated TranslationsOther Translations
Autoanhänger caravan aanhanger; aanhangers; aanhangwagen; aanhangwagens; aanhangwagentje; aanhangwagentjes; opleggers; trailers
Wohnwagen caravan camper; caravans; kampeerauto; kampeerbus; kampeerbusje; kampeerwagen; stacaravan; woonwagen

Related Words for "caravan":


Related Definitions for "caravan":

  1. vakantiehuisje op wielen dat achter een auto kan1
    • we gaan deze zomer met de caravan naar Frankrijk1

Wiktionary Translations for caravan:

caravan
noun
  1. kampeerwagen, woonwagen, aanhangwagen die kan dienen als woonst

Cross Translation:
FromToVia
caravan Wohnmobil caravan — (UK, Australian English) a furnished vehicle towed behind a car, etc., and used as a dwelling when stationary
caravan Wohnwagen; Zirkuswagen; Zigeunerwagen roulotte — Grande voiture où logeaient les forains et les bohémiens.