Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. Fensterladen:
  2. Fensterläden:
  3. Wiktionary:


German

Detailed Translations for Fensterladen from German to Dutch

Fensterladen:

Fensterladen [der ~] noun

  1. der Fensterladen (Rolladen; Jalousie)
    het vensterluik; het blind
  2. der Fensterladen (Auslage; Schaufenster; Schaukasten; )
    de winkelruit

Translation Matrix for Fensterladen:

NounRelated TranslationsOther Translations
blind Fensterladen; Jalousie; Rolladen
vensterluik Fensterladen; Jalousie; Rolladen
winkelruit Auslage; Fensterladen; Fensterläden; Schaufenster; Schaufensterscheibe; Schaukasten; Vitrine
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
blind blind; nicht sehen können

Synonyms for "Fensterladen":


Wiktionary Translations for Fensterladen:

Fensterladen
noun
  1. openklappende plank die een raam afdekt en beschermt

Cross Translation:
FromToVia
Fensterladen luik shutter — protective panels over windows
Fensterladen blind; luik; vensterblind volet — panneau ou battant qui protège une fenêtre

Fensterläden:

Fensterläden [die ~] noun

  1. die Fensterläden (Auslage; Schaufenster; Schaukasten; )
    de winkelruit

Translation Matrix for Fensterläden:

NounRelated TranslationsOther Translations
winkelruit Auslage; Fensterladen; Fensterläden; Schaufenster; Schaufensterscheibe; Schaukasten; Vitrine

External Machine Translations: