German

Detailed Translations for Quatsch from German to Dutch

Quatsch:

Quatsch [der ~] noun

  1. der Quatsch (Unsinn; Blödsinn; Larifari; )
    de humbug; de onzin; de nonsens; de zotteklap; de kul; de larie
  2. der Quatsch (Geschwafel; Käse; Blödsinn; )
    de humbug; de flauwekul; het gebeuzel; de nonsens; het gezwam; de apekool; de rimram; de klets; het geleuter; de kul; kolderverhaal; de waanzin; de larie; de kolder; de kletskoek; het gezwets
  3. der Quatsch (Geschwafel; Firlefanz; Larifari; )
    de wartaal; de gekkenpraat; het gebazel; de mallepraat

Translation Matrix for Quatsch:

NounRelated TranslationsOther Translations
apekool Blech; Blödsinn; Firlefanz; Gefasel; Geplapper; Gerede; Geschwafel; Geschwätz; Kauderwelsch; Klatsch; Käse; Larifari; Quatsch; Unsinn; dummes Zeug
flauwekul Blech; Blödsinn; Firlefanz; Gefasel; Geplapper; Gerede; Geschwafel; Geschwätz; Kauderwelsch; Klatsch; Käse; Larifari; Quatsch; Unsinn; dummes Zeug
gebazel Firlefanz; Geschwafel; Geschwätz; Larifari; Quatsch; Schäkerei; Torheit; Unsinn; dummes Zeug Gefasel; Geklatsch; Geleier; Geplapper; Gerede; Geschwätz; Getratsch; Klatschen; Schwatz; Schwatzerei
gebeuzel Blech; Blödsinn; Firlefanz; Gefasel; Geplapper; Gerede; Geschwafel; Geschwätz; Kauderwelsch; Klatsch; Käse; Larifari; Quatsch; Unsinn; dummes Zeug
gekkenpraat Firlefanz; Geschwafel; Geschwätz; Larifari; Quatsch; Schäkerei; Torheit; Unsinn; dummes Zeug
geleuter Blech; Blödsinn; Firlefanz; Gefasel; Geplapper; Gerede; Geschwafel; Geschwätz; Kauderwelsch; Klatsch; Käse; Larifari; Quatsch; Unsinn; dummes Zeug Gefasel; Geklatsch; Geleier; Geplapper; Gerede; Geschwätz; Getratsch; Klatschen; Schwatz; Schwatzerei
gezwam Blech; Blödsinn; Firlefanz; Gefasel; Geplapper; Gerede; Geschwafel; Geschwätz; Kauderwelsch; Klatsch; Käse; Larifari; Quatsch; Unsinn; dummes Zeug Gefasel; Geklatsch; Geleier; Geplapper; Gerede; Geschwätz; Getratsch; Klatschen; Schwatz; Schwatzerei
gezwets Blech; Blödsinn; Firlefanz; Gefasel; Geplapper; Gerede; Geschwafel; Geschwätz; Kauderwelsch; Klatsch; Käse; Larifari; Quatsch; Unsinn; dummes Zeug Gefasel; Geklatsch; Geleier; Geplapper; Gerede; Geschwätz; Getratsch; Klatschen; Schwatz; Schwatzerei
humbug Blech; Blödsinn; Firlefanz; Gefasel; Geplapper; Gerede; Geschwafel; Geschwätz; Kauderwelsch; Klatsch; Koller; Käse; Larifari; Quatsch; Torheit; Unsinn; Unsinnigkeit; dummes Zeug
klets Blech; Blödsinn; Firlefanz; Gefasel; Geplapper; Gerede; Geschwafel; Geschwätz; Kauderwelsch; Klatsch; Käse; Larifari; Quatsch; Unsinn; dummes Zeug Anschwärzung; Einkalkulierung; Geklatsch; Gequatsch; Geschwätz; Klatscherei; Lästerrede; Lästerung; Plauderei; Verleumdung; Wäscherei
kletskoek Blech; Blödsinn; Firlefanz; Gefasel; Geplapper; Gerede; Geschwafel; Geschwätz; Kauderwelsch; Klatsch; Käse; Larifari; Quatsch; Unsinn; dummes Zeug
kolder Blech; Blödsinn; Firlefanz; Gefasel; Geplapper; Gerede; Geschwafel; Geschwätz; Kauderwelsch; Klatsch; Käse; Larifari; Quatsch; Unsinn; dummes Zeug Wams
kolderverhaal Blech; Blödsinn; Firlefanz; Gefasel; Geplapper; Gerede; Geschwafel; Geschwätz; Kauderwelsch; Klatsch; Käse; Larifari; Quatsch; Unsinn; dummes Zeug
kul Blech; Blödsinn; Firlefanz; Gefasel; Geplapper; Gerede; Geschwafel; Geschwätz; Kauderwelsch; Klatsch; Koller; Käse; Larifari; Quatsch; Torheit; Unsinn; Unsinnigkeit; dummes Zeug
larie Blech; Blödsinn; Firlefanz; Gefasel; Geplapper; Gerede; Geschwafel; Geschwätz; Kauderwelsch; Klatsch; Koller; Käse; Larifari; Quatsch; Torheit; Unsinn; Unsinnigkeit; dummes Zeug
mallepraat Firlefanz; Geschwafel; Geschwätz; Larifari; Quatsch; Schäkerei; Torheit; Unsinn; dummes Zeug
nonsens Blech; Blödsinn; Firlefanz; Gefasel; Geplapper; Gerede; Geschwafel; Geschwätz; Kauderwelsch; Klatsch; Koller; Käse; Larifari; Quatsch; Torheit; Unsinn; Unsinnigkeit; dummes Zeug
onzin Blödsinn; Firlefanz; Geschwafel; Geschwätz; Koller; Larifari; Quatsch; Torheit; Unsinn; Unsinnigkeit; dummes Zeug
rimram Blech; Blödsinn; Firlefanz; Gefasel; Geplapper; Gerede; Geschwafel; Geschwätz; Kauderwelsch; Klatsch; Käse; Larifari; Quatsch; Unsinn; dummes Zeug
waanzin Blech; Blödsinn; Firlefanz; Gefasel; Geplapper; Gerede; Geschwafel; Geschwätz; Kauderwelsch; Klatsch; Käse; Larifari; Quatsch; Unsinn; dummes Zeug Rückständigkeit; Schwachsinnigkeit; Unsinnigkeit; Wahnsinn; Zurückgebliebenheit
wartaal Firlefanz; Geschwafel; Geschwätz; Larifari; Quatsch; Schäkerei; Torheit; Unsinn; dummes Zeug
zotteklap Blödsinn; Firlefanz; Geschwafel; Geschwätz; Koller; Larifari; Quatsch; Torheit; Unsinn; Unsinnigkeit; dummes Zeug

Synonyms for "Quatsch":


Wiktionary Translations for Quatsch:

Quatsch
noun
  1. dumme, ungereimte Aussage
Quatsch
noun
  1. nonsens, geleuter
  2. taaluiting die geen betekenis heeft of geen betekenis schijnt te hebben
  3. onzin

Cross Translation:
FromToVia
Quatsch onzin; nonsens baloney — nonsense
Quatsch gelul; bullshit; onzin bullshit — deceitful statements, etc
Quatsch nonsens; zever guff — nonsensical talk or thinking
Quatsch onzin; nonsens poppycock — nonsense
Quatsch onzin rubbish — expresses that what was recently said is untruth or nonsense
Quatsch onzin twaddle — Empty or silly idle talk or writing; nonsense



Dutch

Detailed Translations for Quatsch from Dutch to German

quatsch:

quatsch [de ~ (m)] noun

  1. de quatsch (kletspraat; klets)
    Geschwätz; Geklatsch; Gequatsch

Translation Matrix for quatsch:

NounRelated TranslationsOther Translations
Geklatsch klets; kletspraat; quatsch achterklap; babbeltje; causerie; gebabbel; gebazel; gekeuvel; geklets; gekwebbel; geleuter; gelul; gepraat; geroddel; gewauwel; gezwam; gezwets; klap; kout; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; leuterpraat; praat; praatje; roddel; roddelpraat; smaad; stof tot gepraat; zwartmaken
Gequatsch klets; kletspraat; quatsch gebabbel; gekeuvel; geklets; gekwebbel
Geschwätz klets; kletspraat; quatsch achterklap; apekool; babbeltje; brabbeltaal; eendegesnater; flauwekul; gebabbel; gebazel; gebeuzel; gebrabbel; gedonderjaag; gekeuvel; gekkenpraat; geklets; gekwaak; gekwebbel; geleuter; gelul; gepraat; geravot; geroddel; gesnater; gesol; gestoei; gewauwel; gezwam; gezwets; humbug; klap; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kout; kul; kwaadsprekerij; larie; laster; lastering; lasterpraatje; leuterpraat; mallepraat; nonsens; onzin; praat; praatje; prietpraat; rimram; roddel; roddelpraat; smaad; stoeierij; stoeipartij; stof tot gepraat; waanzin; wartaal; zotteklap; zwartmaken