Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: Visage

German and Dutch Translation Search Results for Visage

Summary

German to Dutch: more detail...

Visage:
- porum; smoel; snuit; bakkes; ponum; tronie; smoelwerk; snoet
Wiktionary:
- Visage → aangezicht, gezicht, gelaat, smoelwerk

German

Detailed Translations for Visage from German to Dutch

Visage:

Visage [die ~] noun

die Visage (Fratze)
porum; de smoel; de snuit; het bakkes; ponum; de tronie; het smoelwerk; de snoet
- porum [znw.] noun
- smoel [de ~ (m)] noun
- snuit [de ~ (m)] noun
- bakkes [het ~] noun
- ponum [znw.] noun
- tronie [de ~ (v)] noun
- smoelwerk [het ~] noun
- snoet [de ~ (m)] noun

Translation Matrix for Visage:

Noun	Related Translations	Other Translations
bakkes	Fratze; Visage
ponum	Fratze; Visage
porum	Fratze; Visage
smoel	Fratze; Visage	Fresse; Klappe; Mund; Schnabel; Schnauze
smoelwerk	Fratze; Visage	Fresse; Klappe; Mund; Schnabel; Schnauze
snoet	Fratze; Visage
snuit	Fratze; Visage
tronie	Fratze; Visage

Synonyms for "Visage":

Angesicht; Antlitz; Fratze; Fresse; Gesicht
Arschgesicht; Mondgesicht

Wiktionary Translations for Visage:

Cross Translation:

From	To	Via
• Visage	→ aangezicht; gezicht; gelaat	↔ face — part of head
• Visage	→ smoelwerk	↔ mug — (slang) the face