Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: abschlachten

German and Dutch Translation Search Results for abschlachten

Summary

German to Dutch: more detail...

Abschlachten:
- afslachten; afmaken; afslachting; slachting
Wiktionary:
- abschlachten → afslachten, slachten

German

Detailed Translations for abschlachten from German to Dutch

abschlachten:

Synonyms for "abschlachten":

massakrieren; metzeln

Wiktionary Translations for abschlachten:

Cross Translation:

From	To	Via
• abschlachten	→ afslachten	↔ slaughter — To massacre people in large numbers
• abschlachten	→ slachten	↔ abattre — Tuer un animal.

Abschlachten:

Abschlachten [das ~] noun

Abschlachten
afslachten; afmaken; de afslachting; de slachting
- afslachten [znw.] noun
- afmaken [znw.] noun
- afslachting [de ~ (v)] noun
- slachting [de ~ (v)] noun

Translation Matrix for Abschlachten:

Noun	Related Translations	Other Translations
afmaken	Abschlachten	Absolvieren; Schlachten; Vollenden
afslachten	Abschlachten
afslachting	Abschlachten	Blutbad; Massaker
slachting	Abschlachten	Blutbad; Massaker; Schlachten; Schlachtung
Verb	Related Translations	Other Translations
afmaken		abmachen; aufbessern; ausbauen; ausbessern; ausschalten; beenden; berichtigen; ergänzen; erledigen; ermorden; fertig bringen; fertigbringen; fertigmachen; fertigstellen; komplettieren; liquidieren; perfektionieren; töten; umbringen; verhunzen; vernichten; vervollkommnen; vervollständigen; vollenden
afslachten		ermorden; umbringen; verhunzen