Summary


German

Detailed Translations for durcheinander bringen from German to Dutch

durcheinanderbringen:

durcheinanderbringen verb

  1. durcheinanderbringen (verwirren)
    van zijn stuk brengen; verwarren; ontredderen; in de war brengen
    • van zijn stuk brengen verb (breng van zijn stuk, brengt van zijn stuk, bracht van zijn stuk, brachten van zijn stuk, van zijn stuk gebracht)
    • verwarren verb (verwar, verwart, verwarde, verwarden, verward)
    • ontredderen verb (ontredder, ontreddert, ontredderde, ontredderden, ontredderd)
    • in de war brengen verb (breng in de war, brengt in de war, bracht in de war, brachten in de war, in de war gebracht)
  2. durcheinanderbringen (mischen; mengen; durchschütteln)
    husselen; door elkaar schudden; hutselen
  3. durcheinanderbringen

Translation Matrix for durcheinanderbringen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
door elkaar schudden durcheinanderbringen; durchschütteln; mengen; mischen
husselen durcheinanderbringen; durchschütteln; mengen; mischen
hutselen durcheinanderbringen; durchschütteln; mengen; mischen
in de war brengen durcheinanderbringen; verwirren
ontredderen durcheinanderbringen; verwirren
overhoop halen durcheinanderbringen
van zijn stuk brengen durcheinanderbringen; verwirren
verwarren durcheinanderbringen; verwirren Unordnung machen; Wirrwarr machen

durcheinander bringen:

durcheinander bringen verb

  1. durcheinander bringen (schwindeln; taumeln)
    duizelen; in de war maken
    • duizelen verb (duizel, duizelt, duizelde, duizelden, geduizeld)
    • in de war maken verb (maak in de war, maakt in de war, maakte in de war, maakten in de war, in de war gemaakt)
  2. durcheinander bringen (durcheinander werfen)
    ontregelen; overhoophalen
  3. durcheinander bringen (jemanden verlegen machen; verwirren)
    verlegen maken
    • verlegen maken verb (maak verlegen, maakt verlegen, maakte verlegen, maakten verlegen, verlegen gemaakt)

Translation Matrix for durcheinander bringen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
duizelen durcheinander bringen; schwindeln; taumeln
in de war maken durcheinander bringen; schwindeln; taumeln durcheinandergeraten; schlingern; vermengen
ontregelen durcheinander bringen; durcheinander werfen
overhoophalen durcheinander bringen; durcheinander werfen
verlegen maken durcheinander bringen; jemanden verlegen machen; verwirren

Synonyms for "durcheinander bringen":


Wiktionary Translations for durcheinander bringen:

durcheinander bringen
verb
  1. de regelmaat verstoren
  2. in wanorde brengen

Related Translations for durcheinander bringen