Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. Auftrag erteilen:


German

Detailed Translations for Auftrag erteilen from German to Dutch

Auftrag erteilen:

Auftrag erteilen verb

  1. Auftrag erteilen
    opdracht geven; instrueren; opdragen; instructie geven
    • opdracht geven verb (geef opdracht, geeft opdracht, gaf opdracht, gaven opdracht, opdracht gegeven)
    • instrueren verb (instrueer, instrueert, instrueerde, instrueerden, geïnstrueerd)
    • opdragen verb (draag op, draagt op, droeg op, droegen op, opgedragen)

Translation Matrix for Auftrag erteilen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
instructie geven Auftrag erteilen
instrueren Auftrag erteilen
opdracht geven Auftrag erteilen Auftrag geben; anweisen
opdragen Auftrag erteilen auftragen; beauftragen; befehlen; beherrschen; erlassen; gebieten; herrschen; kommandieren; regieren

Synonyms for "Auftrag erteilen":


Related Translations for Auftrag erteilen