Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. einarbeiten:


German

Detailed Translations for einarbeiten from German to Dutch

einarbeiten:

einarbeiten verb

  1. einarbeiten (einführen; einweisen)
    voorbereiden op; inwerken; prepareren
    • inwerken verb (werk in, werkt in, werkte in, werkten in, ingewerkt)
    • prepareren verb (prepareer, prepareert, prepareerde, prepareerden, geprepareerd)

Translation Matrix for einarbeiten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
inwerken einarbeiten; einführen; einweisen beeinflussen; einwirken
prepareren einarbeiten; einführen; einweisen grundieren; kochen; vorarbeiten; vorbereiten; zubereiten
voorbereiden op einarbeiten; einführen; einweisen

Synonyms for "einarbeiten":