Summary
English to Dutch: more detail...
-
flash back:
-
Wiktionary:
flashback → flashback -
Synonyms for "flashback":
transition
recurrence; return -
Synonyms for "flash back":
cut back; return; go back; get back; come back
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for flash back from English to Dutch
flash back: (*Using Word and Sentence Splitter)
- flash: oplichten; lichten; flitsen; flits; snel beeld; flitser; lichtstraal; lichtstreep; schijn; schittering; flikkering; flakkering; geflikker; flitslamp; lichtsignaal; lichtsein; flitslampje; schicht; opvlieging; vapeur
- Back: Terug
- back: rug; leuning; rugleuning; rugzijde; terug; achteruit; achterwaarts; naar achter; naar achteren; rugwaarts; achterkant; achterzijde; opkomen voor; weder; weerom; weer; opnieuw; nogmaals; wederom; back; andermaal; achterspeler; helpen; ondersteunen; bijstaan; assisteren; bijspringen; weldoen; seconderen; vroeger; voorheen; eertijds; voormaals; financieren
flashback:
Synonyms for "flashback":
Antonyms for "flashback":
Related Definitions for "flashback":
Wiktionary Translations for flashback:
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • flashback | → flashback | ↔ rétrospective — Retour en arrière |
flash back:
Translation Matrix for flash back:
| Verb | Related Translations | Other Translations |
| - | cut back |