Summary
Dutch to German: more detail...
- verdikken:
-
Wiktionary:
- verdikken → dicker machen, dick werden, dicker werden, sich verdicken
Dutch
Detailed Translations for verdikken from Dutch to German
verdikken:
-
verdikken (door koken dikker worden; indikken)
-
verdikken (door koken dikker maken; inbinden; door koken verdikken; indikken; inkoken)
-
verdikken (dikker worden)
verdicken; einkochen; eindicken; kondensieren; eindampfen; evaporieren-
kondensieren verb (kondensiere, kondensierst, kondensiert, kondensierte, kondensiertet, kondensiert)
Conjugations for verdikken:
o.t.t.
- verdik
- verdikt
- verdikt
- verdikken
- verdikken
- verdikken
o.v.t.
- verdikte
- verdikte
- verdikte
- verdikten
- verdikten
- verdikten
v.t.t.
- heb verdikt
- hebt verdikt
- heeft verdikt
- hebben verdikt
- hebben verdikt
- hebben verdikt
v.v.t.
- had verdikt
- had verdikt
- had verdikt
- hadden verdikt
- hadden verdikt
- hadden verdikt
o.t.t.t.
- zal verdikken
- zult verdikken
- zal verdikken
- zullen verdikken
- zullen verdikken
- zullen verdikken
o.v.t.t.
- zou verdikken
- zou verdikken
- zou verdikken
- zouden verdikken
- zouden verdikken
- zouden verdikken
diversen
- verdik!
- verdikt!
- verdikt
- verdikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verdikken:
Wiktionary Translations for verdikken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verdikken | → dicker machen; dick werden; dicker werden; sich verdicken | ↔ grossir — rendre gros, plus ample, plus volumineux. |