Summary


Dutch

Detailed Translations for beschadiging from Dutch to German

beschadiging:

beschadiging [de ~ (v)] noun

  1. de beschadiging (schade toebrengen)
  2. de beschadiging (schade)
    die Beschädigung; der Schäden; der Schade; der Schaden; die Schädigung; der Verlust; die Schadhaftigkeit

Translation Matrix for beschadiging:

NounRelated TranslationsOther Translations
Beschädigung beschadiging; schade; schade toebrengen
Schade beschadiging; schade nadeel; schade; verlies
Schaden beschadiging; schade nadeel; schade; verlies
Schaden zufügen beschadiging; schade toebrengen
Schadhaftigkeit beschadiging; schade beschadigde toestand
Schäden beschadiging; schade beschadigingen; blessures; defecten; handicaps; het verliezen; kwetsuren; schades; verlies; verstoringen; verwondingen; wonden
Schädigung beschadiging; schade het verliezen; kwetsuur; misbruik; oneigenlijk gebruik; verlies; verwonding; wond
Verlust beschadiging; schade het verliezen; nederlaag; overwonnen-worden; verlies
VerbRelated TranslationsOther Translations
Schaden zufügen molesteren

Related Words for "beschadiging":


Wiktionary Translations for beschadiging:


External Machine Translations: