Dutch

Detailed Translations for haven from Dutch to German

haven:

haven [de ~] noun, plural

  1. de haven (toevluchthaven; toevluchtsoord; uitwijkplaats; )
    Versteck; Schlupfloch; die Ausweichstelle; der Schlupfwinkel; die Zuflucht; der Unterschlupf; Asyl; die Zufluchtstätte; der Luftschutzraum; der Zufluchtsort; die Unterkunft

Translation Matrix for haven:

NounRelated TranslationsOther Translations
Asyl asiel; haven; toevluchthaven; toevluchtsoord; uitwijkplaats; verbergplaats; vluchthaven; vluchtoord; wijkplaats asiel; hospitium; opvangcentrum; vluchtelingenkamp; vrijplaats
Ausweichstelle asiel; haven; toevluchthaven; toevluchtsoord; uitwijkplaats; verbergplaats; vluchthaven; vluchtoord; wijkplaats
Luftschutzraum asiel; haven; toevluchthaven; toevluchtsoord; uitwijkplaats; verbergplaats; vluchthaven; vluchtoord; wijkplaats
Schlupfloch asiel; haven; toevluchthaven; toevluchtsoord; uitwijkplaats; verbergplaats; vluchthaven; vluchtoord; wijkplaats schuilhol
Schlupfwinkel asiel; haven; toevluchthaven; toevluchtsoord; uitwijkplaats; verbergplaats; vluchthaven; vluchtoord; wijkplaats hoek; onderdaken; onderkomens; schuilhoek; schuilhoeken; schuilhol; schuilholen; schuilplaatsen; sluiphol; toevluchtsoorden; wachthuisjes
Unterkunft asiel; haven; toevluchthaven; toevluchtsoord; uitwijkplaats; verbergplaats; vluchthaven; vluchtoord; wijkplaats accommodatie; behuizing; huisvesting; kwartier; onderdak; onderkomen; tehuis; verblijfplaats
Unterschlupf asiel; haven; toevluchthaven; toevluchtsoord; uitwijkplaats; verbergplaats; vluchthaven; vluchtoord; wijkplaats schuilhol
Versteck asiel; haven; toevluchthaven; toevluchtsoord; uitwijkplaats; verbergplaats; vluchthaven; vluchtoord; wijkplaats schuilhoek; schuilkelder; schuilplaats; stek; toevlucht; toevluchtsoord; wijkplaats
Zuflucht asiel; haven; toevluchthaven; toevluchtsoord; uitwijkplaats; verbergplaats; vluchthaven; vluchtoord; wijkplaats schuilhoek; schuilkelder; schuilplaats; stek; toevlucht; toevluchtsoord; vrijplaats; wijkplaats
Zufluchtsort asiel; haven; toevluchthaven; toevluchtsoord; uitwijkplaats; verbergplaats; vluchthaven; vluchtoord; wijkplaats schuilhoek; schuilkelder; schuilplaats; stek; toevlucht; toevluchtshaven; toevluchtsoord; wijkplaats
Zufluchtstätte asiel; haven; toevluchthaven; toevluchtsoord; uitwijkplaats; verbergplaats; vluchthaven; vluchtoord; wijkplaats schuilhoek; schuilhol; schuilkelder; schuilplaats; stek; toevlucht; toevluchtshaven; toevluchtsoord; wijkplaats

Related Words for "haven":

  • havenen, havens, haventje, haventjes, have

Wiktionary Translations for haven:

haven
noun
  1. natuurlijke of aangelegde aanlegplaats voor schepen.
haven
noun
  1. Ort zum natürlichen oder künstlich geschützten Anlegen von Schiffen (sowie übertragen auf andere Fahrzeuge), mit Anlagen zum Löschen, Laden, Reinigen und Ausbessern, an offener See oder an Flussläufen

Cross Translation:
FromToVia
haven Hafen harbour — for ships
haven Hafen haven — harbour
haven Hafen port — dock or harbour
haven Hafen port — Port pour bateaux

have:

have [de ~] noun

  1. de have (eigendom; bezittingen; goederen; bezit)
    Besitztum; Eigentum; Recht

Translation Matrix for have:

NounRelated TranslationsOther Translations
Besitztum bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have activa; baten; bezit; bezitting; boedel; huisraad; inboedel; tegoed
Eigentum bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have activa; baten; bezit; bezitting; boedel; huisraad; inboedel; tegoed
Recht bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have bevoegdheid; eigenschap van rechtvaardigheid; gelijk; gerechtigheid; gewoonterecht; recht; rechtvaardigheid

Related Words for "have":


Wiktionary Translations for have:


Cross Translation:
FromToVia
have Habe chattel — tangible, movable property

Related Translations for haven