Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. signaal:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for signaal from Dutch to German

signaal:

signaal [het ~] noun

  1. het signaal (teken)
    Signal; Zeichen

Translation Matrix for signaal:

NounRelated TranslationsOther Translations
Signal signaal; teken gebaar; geste; sein; stoplicht; teken; verkeerslicht; wenk
Zeichen signaal; teken gebaar; geste; kenteken; logo; merk; merknaam; nummerplaat; onderscheidingsteken; sein; teken; wenk

Related Words for "signaal":

  • signalen, signaaltje

Related Definitions for "signaal":

  1. teken dat je iets moet doen of dat er iets gebeurt1
    • rood licht is het signaal dat je moet stoppen1

Wiktionary Translations for signaal:

signaal
noun
  1. 2,3,4,5,6. vorm van informatie

Cross Translation:
FromToVia
signaal Signal signal — indication