Summary


Dutch

Detailed Translations for beetgrijpen from Dutch to German

beetgrijpen:

beetgrijpen verb

  1. beetgrijpen (vastpakken; grijpen; vastgrijpen; )
    anpacken; fassen; packen; greifen; begreifen; festgreifen
    • anpacken verb (packe an, packst an, packt an, packte an, packtet an, angepackt)
    • fassen verb (fasse, fasst, fasste, fasstet, gefasst)
    • packen verb (packe, packst, packt, packte, packtet, gepackt)
    • greifen verb (greife, greifst, greift, griff, grifft, gegriffen)
    • begreifen verb (begreife, begreifst, begreift, begriff, begrifft, begriffen)
    • festgreifen verb (greife fest, greifst fest, greift fest, griff fest, grifft fest, festgegriffen)
  2. beetgrijpen (grijpen; vastpakken; aanklampen; beetpakken; vastklampen)
    festhalten; greifen; anfassen; anpacken; festgreifen; fassen; zugreifen
    • festhalten verb (halte fest, hältst fest, hält fest, hielte fest, hieltet fest, festgehalten)
    • greifen verb (greife, greifst, greift, griff, grifft, gegriffen)
    • anfassen verb (fasse an, fasst an, fasste an, fasstet an, angefaßt)
    • anpacken verb (packe an, packst an, packt an, packte an, packtet an, angepackt)
    • festgreifen verb (greife fest, greifst fest, greift fest, griff fest, grifft fest, festgegriffen)
    • fassen verb (fasse, fasst, fasste, fasstet, gefasst)
    • zugreifen verb (greife zu, greifst zu, greift zu, griff zu, grifft zu, zugegriffen)

Translation Matrix for beetgrijpen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
anfassen aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken betasten; bevoelen; voelen
anpacken aanklampen; aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten aanpakken; onderhanden nemen
begreifen aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten begrijpen; beseffen; doorzien; doorzien hebben; inzien; leerstof beheersen; met het verstand vatten; onder de knie hebben; onderkennen; opvatten; realiseren; snappen; verstaan
fassen aanklampen; aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten aanhouden; arresteren; begrijpen; beseffen; betrappen; doorzien; gevangennemen; grijpen; iets bemachtigen; inrekenen; inzien; klauwen; met het verstand vatten; nuttigen; obsederen; onderkennen; oppakken; pakken; realiseren; snappen; te pakken krijgen; vangen; vatten; verkrijgen; verschalken; verstrikken; zich beheersen
festgreifen aanklampen; aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten
festhalten aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken beet hebben; beethouden; bevestigen; detineren; gevangenhouden; in hechtenis houden; indexeren; knellen; niet laten gaan; van indexnummers voorzien; vastbinden; vasthebben; vasthouden; vastklemmen; vastknellen; vastleggen; vastmaken; vastzetten; verbinden; verzekeren
greifen aanklampen; aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten aanhouden; arresteren; buitmaken; gevangennemen; grijpen; inrekenen; klauwen; obsederen; oppakken; pakken; toeslaan; vangen; vatten; verstrikken
packen aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten grijpen; inpakken; klauwen; nemen; obsederen; pakken; vangen; vatten; verstrikken
zugreifen aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken aanpakken; grijpen; ingrijpen; toegrijpen; toetasten; zich bedienen