Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. een opdonder verkopen:


Dutch

Detailed Translations for een opdonder verkopen from Dutch to German

een opdonder verkopen:

een opdonder verkopen verb (verkoop een opdonder, verkoopt een opdonder, verkocht een opdonder, verkochten een opdonder, een opdonder verkopend)

  1. een opdonder verkopen
    schlagen
    • schlagen verb (schlage, schlägst, schlägt, schlug, schlugt, geschlagen)

Conjugations for een opdonder verkopen:

o.t.t.
  1. verkoop een opdonder
  2. verkoopt een opdonder
  3. verkoopt een opdonder
  4. verkopen een opdonder
  5. verkopen een opdonder
  6. verkopen een opdonder
o.v.t.
  1. verkocht een opdonder
  2. verkocht een opdonder
  3. verkocht een opdonder
  4. verkochten een opdonder
  5. verkochten een opdonder
  6. verkochten een opdonder
v.t.t.
  1. heb een opdonder verkopend
  2. hebt een opdonder verkopend
  3. heeft een opdonder verkopend
  4. hebben een opdonder verkopend
  5. hebben een opdonder verkopend
  6. hebben een opdonder verkopend
v.v.t.
  1. had een opdonder verkopend
  2. had een opdonder verkopend
  3. had een opdonder verkopend
  4. hadden een opdonder verkopend
  5. hadden een opdonder verkopend
  6. hadden een opdonder verkopend
o.t.t.t.
  1. zal een opdonder verkopen
  2. zult een opdonder verkopen
  3. zal een opdonder verkopen
  4. zullen een opdonder verkopen
  5. zullen een opdonder verkopen
  6. zullen een opdonder verkopen
o.v.t.t.
  1. zou een opdonder verkopen
  2. zou een opdonder verkopen
  3. zou een opdonder verkopen
  4. zouden een opdonder verkopen
  5. zouden een opdonder verkopen
  6. zouden een opdonder verkopen
diversen
  1. verkoop een opdonder!
  2. verkoopt een opdonder!
  3. een opdonder verkopend
  4. een opdonder verkopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for een opdonder verkopen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
schlagen een opdonder verkopen bakkeleien; behalen; bekampen; beroeren; bestrijden; beuken; bevechten; bonken; doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; duelleren; een klap geven; een radslag maken; hameren; hard slaan; heien; hengsten; in tweeën houwen; kampen; kleunen; klieven; klinken; kloven; knokken; matten; meppen; raken; rammen; slaan; spijkeren; timmeren; tokkelen; treffen; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren; vechten; verkrijgen; winnen

Related Translations for een opdonder verkopen