Dutch

Detailed Translations for etiketten from Dutch to German

etiketten:

etiketten [de ~] noun, plural

  1. de etiketten (labels)
    die Anhängezettel; die Anhänger; die Aufklebeschilder
  2. de etiketten (prijskaartjes)
    der Anhänger

Translation Matrix for etiketten:

NounRelated TranslationsOther Translations
Anhänger etiketten; labels; prijskaartjes aanhang; aanhanger; aanhangers; aanhangwagen; aanhangwagens; aanhangwagentje; bijwagen; discipel; discipelen; fan; fans; medestanders; navolger; ophanglussen; opleggers; partijgangers; supporter; supporters; trailers; volgeling; volgelinge; volgelingen; volger; volgers; voorstander
Anhängezettel etiketten; labels
Aufklebeschilder etiketten; labels

Related Words for "etiketten":


etiketten form of etiket:

etiket [het ~] noun

  1. het etiket (sticker; label; plakker; plakkertje)
    Etikett; der Aufkleber; Label; der Sticker; der Plakatkleber
  2. het etiket (iemand kenmerken; kenmerk; kenteken)
    Kennzeichen; Merkmal; Erkennungszeichen; der Abzeichen; die Markierung; der Vermerk; Brandzeichen; Merkzeichen

Translation Matrix for etiket:

NounRelated TranslationsOther Translations
Abzeichen etiket; iemand kenmerken; kenmerk; kenteken badge; insigne; kenteken; maken van onderscheid; merkteken; nummerplaat; onderscheiding; onderscheidingsteken
Aufkleber etiket; label; plakker; plakkertje; sticker aanplakker; aanplakkers; plakker; plakkers; plakkertjes; plakplaatjes; stickers
Brandzeichen etiket; iemand kenmerken; kenmerk; kenteken brandteken; kenteken; nummerplaat
Erkennungszeichen etiket; iemand kenmerken; kenmerk; kenteken herkenningsteken; kenteken; nummerplaat
Etikett etiket; label; plakker; plakkertje; sticker
Kennzeichen etiket; iemand kenmerken; kenmerk; kenteken eigenschap; herkenningsteken; karaktereigenschap; karaktertrek; kenmerk; kenteken; kwalititeit; markering; merk; merkteken; nummerplaat; vlag
Label etiket; label; plakker; plakkertje; sticker
Markierung etiket; iemand kenmerken; kenmerk; kenteken etiketteren; herkenningsteken; kenteken; label; nummerplaat
Merkmal etiket; iemand kenmerken; kenmerk; kenteken eigenschap; herkenningsteken; kenmerk; kenteken; merk; merkteken; nummerplaat
Merkzeichen etiket; iemand kenmerken; kenmerk; kenteken eigenschap; herkenningsteken; kenmerk; kenteken; merk; merkteken; nummerplaat
Plakatkleber etiket; label; plakker; plakkertje; sticker
Sticker etiket; label; plakker; plakkertje; sticker aanplakker; plakker
Vermerk etiket; iemand kenmerken; kenmerk; kenteken aantekening; attest; bewijs; briefje; kattebelletje; kenteken; kladbriefje; kladje; krabbel; noot; notitie; nummerplaat; opschrijving; schrijfsel

Related Words for "etiket":


Wiktionary Translations for etiket:

etiket
noun
  1. Hinweisschild auf Markenartikeln, das vor allem über die Marke oder das gekennzeichnete Produkt selbst informiert

Cross Translation:
FromToVia
etiket Etikett; Beschriftung label — small ticket or sign giving information
etiket etikettieren label — put a ticket or sign on
etiket Etikett; Marke tag — small label
etiket Aufkleber autocollantvignette dont une des faces est enduite d'une substance adhésif.