Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. omvergooien:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for omvergooien from Dutch to German

omvergooien:

omvergooien verb (gooi omver, gooit omver, gooide omver, gooiden omver, omver gegooid)

  1. omvergooien
    umwerfen
    • umwerfen verb (werfe um, wirfst um, wirft um, warf um, warft um, umgeworfen)
  2. omvergooien (omverwerpen; omgooien; omkiepen; omwerpen; omkieperen)
    umstürzen; umstoßen; umwerfen; umkippen; umschütten
    • umstürzen verb (stürze um, stürzt um, stürzte um, stürztet um, umgestürzt)
    • umstoßen verb (stoße um, stößt um, stieß um, stießt um, umgestoßen)
    • umwerfen verb (werfe um, wirfst um, wirft um, warf um, warft um, umgeworfen)
    • umkippen verb (kippe um, kippst um, kippt um, kippte um, kipptet um, umgekippt)
    • umschütten verb (schütte um, schüttest um, schüttet um, schüttete um, schüttetet um, umgeschüttet)

Conjugations for omvergooien:

o.t.t.
  1. gooi omver
  2. gooit omver
  3. gooit omver
  4. gooien omver
  5. gooien omver
  6. gooien omver
o.v.t.
  1. gooide omver
  2. gooide omver
  3. gooide omver
  4. gooiden omver
  5. gooiden omver
  6. gooiden omver
v.t.t.
  1. heb omver gegooid
  2. hebt omver gegooid
  3. heeft omver gegooid
  4. hebben omver gegooid
  5. hebben omver gegooid
  6. hebben omver gegooid
v.v.t.
  1. had omver gegooid
  2. had omver gegooid
  3. had omver gegooid
  4. hadden omver gegooid
  5. hadden omver gegooid
  6. hadden omver gegooid
o.t.t.t.
  1. zal omvergooien
  2. zult omvergooien
  3. zal omvergooien
  4. zullen omvergooien
  5. zullen omvergooien
  6. zullen omvergooien
o.v.t.t.
  1. zou omvergooien
  2. zou omvergooien
  3. zou omvergooien
  4. zouden omvergooien
  5. zouden omvergooien
  6. zouden omvergooien
en verder
  1. ben omver gegooid
  2. bent omver gegooid
  3. is omver gegooid
  4. zijn omver gegooid
  5. zijn omver gegooid
  6. zijn omver gegooid
diversen
  1. gooi omver!
  2. gooit omver!
  3. omver gegooid
  4. omver gooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for omvergooien:

VerbRelated TranslationsOther Translations
umkippen omgooien; omkiepen; omkieperen; omvergooien; omverwerpen; omwerpen buitelen; duikelen; flikkeren; kantelen; kelderen; kiepen; kieperen; neerslaan; om het lijf slaan; omkantelen; omslaan; omverslaan; onderuithalen; over een kant vallen; tuimelen; vallen; vloeren
umschütten omgooien; omkiepen; omkieperen; omvergooien; omverwerpen; omwerpen omduwen; omgieten; omstoten; omverstoten; overgieten; overschenken; overstorten
umstoßen omgooien; omkiepen; omkieperen; omvergooien; omverwerpen; omwerpen omduwen; omstoten; omverrukken; omverstoten
umstürzen omgooien; omkiepen; omkieperen; omvergooien; omverwerpen; omwerpen omduwen; omrollen; omstoten; omvallen; omverstoten; omvervallen
umwerfen omgooien; omkiepen; omkieperen; omvergooien; omverwerpen; omwerpen omduwen; omstoten; omverstoten

Wiktionary Translations for omvergooien:


Cross Translation:
FromToVia
omvergooien stürzen; zu Fall bringen; umstoßen; umstürzen; umwerfen renverser — Traductions à trier suivant le sens