Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. rechtmaken:


Dutch

Detailed Translations for rechtmakend from Dutch to German

rechtmaken:

rechtmaken verb (maak recht, maakt recht, maakte recht, maakten recht, recht gemaakt)

  1. rechtmaken
    ebnen
    • ebnen verb (ebne, ebnest, ebnet, ebnete, ebnetet, geebnet)

Conjugations for rechtmaken:

o.t.t.
  1. maak recht
  2. maakt recht
  3. maakt recht
  4. maken recht
  5. maken recht
  6. maken recht
o.v.t.
  1. maakte recht
  2. maakte recht
  3. maakte recht
  4. maakten recht
  5. maakten recht
  6. maakten recht
v.t.t.
  1. heb recht gemaakt
  2. hebt recht gemaakt
  3. heeft recht gemaakt
  4. hebben recht gemaakt
  5. hebben recht gemaakt
  6. hebben recht gemaakt
v.v.t.
  1. had recht gemaakt
  2. had recht gemaakt
  3. had recht gemaakt
  4. hadden recht gemaakt
  5. hadden recht gemaakt
  6. hadden recht gemaakt
o.t.t.t.
  1. zal rechtmaken
  2. zult rechtmaken
  3. zal rechtmaken
  4. zullen rechtmaken
  5. zullen rechtmaken
  6. zullen rechtmaken
o.v.t.t.
  1. zou rechtmaken
  2. zou rechtmaken
  3. zou rechtmaken
  4. zouden rechtmaken
  5. zouden rechtmaken
  6. zouden rechtmaken
en verder
  1. is recht gemaakt
  2. zijn recht gemaakt
diversen
  1. maak recht!
  2. maakt recht!
  3. recht gemaakt
  4. rechtmakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for rechtmaken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
ebnen rechtmaken afplatten; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; nivelleren; platmaken; vereffenen; vlak maken

External Machine Translations: