Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. schoonschrobben:


Dutch

Detailed Translations for schoonschrobbend from Dutch to German

schoonschrobben:

schoonschrobben verb (schrob schoon, schrobt schoon, schrobde schoon, schrobden schoon, schoongeschrobd)

  1. schoonschrobben (schrobben; boenen; schoonboenen; afschrobben; afboenen)
    schrubben; abscheuern; scheuern
    • schrubben verb (schrube, schrubst, schrubt, schrubte, schrubtet, geschrubt)
    • abscheuern verb (scheuere ab, scheuerst ab, scheuert ab, scheuerte ab, scheuertet ab, abgescheuert)
    • scheuern verb (scheuere, scheuerst, scheuert, scheuerte, scheuertet, gescheuert)

Conjugations for schoonschrobben:

o.t.t.
  1. schrob schoon
  2. schrobt schoon
  3. schrobt schoon
  4. schrobben schoon
  5. schrobben schoon
  6. schrobben schoon
o.v.t.
  1. schrobde schoon
  2. schrobde schoon
  3. schrobde schoon
  4. schrobden schoon
  5. schrobden schoon
  6. schrobden schoon
v.t.t.
  1. heb schoongeschrobd
  2. hebt schoongeschrobd
  3. heeft schoongeschrobd
  4. hebben schoongeschrobd
  5. hebben schoongeschrobd
  6. hebben schoongeschrobd
v.v.t.
  1. had schoongeschrobd
  2. had schoongeschrobd
  3. had schoongeschrobd
  4. hadden schoongeschrobd
  5. hadden schoongeschrobd
  6. hadden schoongeschrobd
o.t.t.t.
  1. zal schoonschrobben
  2. zult schoonschrobben
  3. zal schoonschrobben
  4. zullen schoonschrobben
  5. zullen schoonschrobben
  6. zullen schoonschrobben
o.v.t.t.
  1. zou schoonschrobben
  2. zou schoonschrobben
  3. zou schoonschrobben
  4. zouden schoonschrobben
  5. zouden schoonschrobben
  6. zouden schoonschrobben
en verder
  1. ben schoongeschrobd
  2. bent schoongeschrobd
  3. is schoongeschrobd
  4. zijn schoongeschrobd
  5. zijn schoongeschrobd
  6. zijn schoongeschrobd
diversen
  1. schrob schoon!
  2. schrobt schoon!
  3. schoongeschrobd
  4. schoonschrobbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for schoonschrobben:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abscheuern afboenen; afschrobben; boenen; schoonboenen; schoonschrobben; schrobben afkrabben; afschuren; gladmaken; gladwrijven; schrapen; schrappen
scheuern afboenen; afschrobben; boenen; schoonboenen; schoonschrobben; schrobben draai om de oren geven; gladmaken; gladwrijven
schrubben afboenen; afschrobben; boenen; schoonboenen; schoonschrobben; schrobben dweilen

External Machine Translations: