Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. stijf lopen:


Dutch

Detailed Translations for stijf lopen from Dutch to German

stijf lopen:

stijf lopen verb (loop stijf, loopt stijf, liep stijf, liepen stijf, stijf gelopen)

  1. stijf lopen (houterig lopen)
    staken
    • staken verb (stake, stakst, stakt, stakte, staktet, gestakt)

Conjugations for stijf lopen:

o.t.t.
  1. loop stijf
  2. loopt stijf
  3. loopt stijf
  4. lopen stijf
  5. lopen stijf
  6. lopen stijf
o.v.t.
  1. liep stijf
  2. liep stijf
  3. liep stijf
  4. liepen stijf
  5. liepen stijf
  6. liepen stijf
v.t.t.
  1. heb stijf gelopen
  2. hebt stijf gelopen
  3. heeft stijf gelopen
  4. hebben stijf gelopen
  5. hebben stijf gelopen
  6. hebben stijf gelopen
v.v.t.
  1. had stijf gelopen
  2. had stijf gelopen
  3. had stijf gelopen
  4. hadden stijf gelopen
  5. hadden stijf gelopen
  6. hadden stijf gelopen
o.t.t.t.
  1. zal stijf lopen
  2. zult stijf lopen
  3. zal stijf lopen
  4. zullen stijf lopen
  5. zullen stijf lopen
  6. zullen stijf lopen
o.v.t.t.
  1. zou stijf lopen
  2. zou stijf lopen
  3. zou stijf lopen
  4. zouden stijf lopen
  5. zouden stijf lopen
  6. zouden stijf lopen
en verder
  1. ben stijf gelopen
  2. bent stijf gelopen
  3. is stijf gelopen
  4. zijn stijf gelopen
  5. zijn stijf gelopen
  6. zijn stijf gelopen
diversen
  1. loop stijf!
  2. loopt stijf!
  3. stijf gelopen
  4. stijf lopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for stijf lopen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
staken houterig lopen; stijf lopen bomen; kletsen; verhelpen

Related Translations for stijf lopen