Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. bespotten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bespotten from Dutch to English

bespotten:

bespotten [znw.] noun

  1. bespotten (draak steken met)
    the mocking; the poke fun at

bespotten verb (bespot, bespotte, bespotten, bespot)

  1. bespotten (belachelijk maken; de spot drijven; ironiseren)
    to ridicule; to sneer; to make a fool of; to taunt; to scoff at
    • ridicule verb (ridicules, ridiculed, ridiculing)
    • sneer verb (sneers, sneered, sneering)
    • make a fool of verb (makes a fool of, made a fool of, making a fool of)
    • taunt verb (taunts, taunted, taunting)
    • scoff at verb (scoffs at, scoffed at, scoffing at)
  2. bespotten (de draak steken; spotten)
    to ridicule; to make fun of; to poke fun at
    • ridicule verb (ridicules, ridiculed, ridiculing)
    • make fun of verb (makes fun of, made fun of, making fun of)
    • poke fun at verb (pokes fun at, poked fun at, poking fun at)
  3. bespotten (beschimpen)
    to taunt; to jeer
    • taunt verb (taunts, taunted, taunting)
    • jeer verb (jeers, jeered, jeering)

Conjugations for bespotten:

o.t.t.
  1. bespot
  2. bespot
  3. bespot
  4. bespotten
  5. bespotten
  6. bespotten
o.v.t.
  1. bespotte
  2. bespotte
  3. bespotte
  4. bespotten
  5. bespotten
  6. bespotten
v.t.t.
  1. heb bespot
  2. hebt bespot
  3. heeft bespot
  4. hebben bespot
  5. hebben bespot
  6. hebben bespot
v.v.t.
  1. had bespot
  2. had bespot
  3. had bespot
  4. hadden bespot
  5. hadden bespot
  6. hadden bespot
o.t.t.t.
  1. zal bespotten
  2. zult bespotten
  3. zal bespotten
  4. zullen bespotten
  5. zullen bespotten
  6. zullen bespotten
o.v.t.t.
  1. zou bespotten
  2. zou bespotten
  3. zou bespotten
  4. zouden bespotten
  5. zouden bespotten
  6. zouden bespotten
diversen
  1. bespot!
  2. bespot!
  3. bespot
  4. bespottend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bespotten:

NounRelated TranslationsOther Translations
jeer schimpscheut
mocking bespotten; draak steken met aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij
poke fun at bespotten; draak steken met aanfluiting; bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij
sneer grijns; grijnslach; grimas; sneer
taunt schimpscheut; spotternij
VerbRelated TranslationsOther Translations
jeer beschimpen; bespotten uitsliepen
make a fool of belachelijk maken; bespotten; de spot drijven; ironiseren
make fun of bespotten; de draak steken; spotten dollen; een poets bakken; gekheid uithalen; gekscheren; grappen; malligheid uithalen; schertsen; streek uithalen
poke fun at bespotten; de draak steken; spotten dollen; een poets bakken; gekheid uithalen; gekscheren; grappen; malligheid uithalen; schertsen; streek uithalen
ridicule belachelijk maken; bespotten; de draak steken; de spot drijven; ironiseren; spotten uitlachen
scoff at belachelijk maken; bespotten; de spot drijven; ironiseren beschimpen; uitschelden
sneer belachelijk maken; bespotten; de spot drijven; ironiseren grijnzen; schamperen; sneren; vals grijnzen; vals lachen
taunt belachelijk maken; beschimpen; bespotten; de spot drijven; ironiseren afgeven op; beschimpen; uitschelden
ModifierRelated TranslationsOther Translations
ridicule absurd; belachelijk; bespottelijk; lachwekkend; ridicuul

Wiktionary Translations for bespotten:

bespotten
verb
  1. to scorn
  2. to harshly mock; ridicule
  3. subject someone to humiliation, scorn, ridicule or abuse

Cross Translation:
FromToVia
bespotten deride; mock; make fun of; jeer; jibe; scoff; taunt; boo; hoot bafouertraiter quelqu’un ou quelque chose avec une moquerie outrageante ou dédaigneux.