Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. evolueren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for evolueren from Dutch to English

evolueren:

evolueren verb (evolueer, evolueert, evolueerde, evolueerden, geëvolueerd)

  1. evolueren (ontwikkelen)
    to develop; to evolve
    • develop verb (develops, developped, developping)
    • evolve verb (evolves, evolved, evolving)

Conjugations for evolueren:

o.t.t.
  1. evolueer
  2. evolueert
  3. evolueert
  4. evolueren
  5. evolueren
  6. evolueren
o.v.t.
  1. evolueerde
  2. evolueerde
  3. evolueerde
  4. evolueerden
  5. evolueerden
  6. evolueerden
v.t.t.
  1. ben geëvolueerd
  2. bent geëvolueerd
  3. is geëvolueerd
  4. zijn geëvolueerd
  5. zijn geëvolueerd
  6. zijn geëvolueerd
v.v.t.
  1. was geëvolueerd
  2. was geëvolueerd
  3. was geëvolueerd
  4. waren geëvolueerd
  5. waren geëvolueerd
  6. waren geëvolueerd
o.t.t.t.
  1. zal evolueren
  2. zult evolueren
  3. zal evolueren
  4. zullen evolueren
  5. zullen evolueren
  6. zullen evolueren
o.v.t.t.
  1. zou evolueren
  2. zou evolueren
  3. zou evolueren
  4. zouden evolueren
  5. zouden evolueren
  6. zouden evolueren
diversen
  1. evolueer!
  2. evolueert!
  3. geëvolueerd
  4. evoluerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for evolueren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
develop evolueren; ontwikkelen bouwklaar maken; bouwrijp maken; doorgroeien; geschikt maken voor bebouwing; groeien; groot worden; koloniseren; ontginnen; ontplooien; ontwikkelen; opgroeien; settelen; tot ontwikkeling brengen; uiteenvouwen; vestigen; volgroeien; volwassen worden; voor landbouw klaar maken
evolve evolueren; ontwikkelen

Wiktionary Translations for evolueren:

evolueren
verb
  1. aan een proces van geleidelijke veranderingen onderhevig zijn