Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gesorteerd:
  2. sorteren:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gesorteerd from Dutch to English

gesorteerd:

gesorteerd adj

  1. gesorteerd (assorti)

Translation Matrix for gesorteerd:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
assorted assorti; gesorteerd
selected assorti; gesorteerd dierbaar; favoriete; gekozen; geselecteerd; lievelings; toegenegen; uitgekozen; uitgezocht; uitverkoren; verkoren; verkozen; waaraan voorkeur is gegeven

gesorteerd form of sorteren:

sorteren verb (sorteer, sorteert, sorteerde, sorteerden, gesorteerd)

  1. sorteren (rangeren; schiften; uitzoeken; ordenen)
    to sort out; to arrange; to assort; to shunt; to sift; to select; to group
    • sort out verb (sorts out, sorted out, sorting out)
    • arrange verb (arranges, arranged, arranging)
    • assort verb (assorts, assorted, assorting)
    • shunt verb (shunts, shunted, shunting)
    • sift verb (sifts, sifted, sifting)
    • select verb (selects, selected, selecting)
    • group verb (groups, grouped, grouping)
  2. sorteren
    to sort
    – To organize information, such as a list of files, in a particular order. For example, a list of files can be sorted alphabetically by name in ascending or descending order. 1
    • sort verb (sorts, sorted, sorting)

Conjugations for sorteren:

o.t.t.
  1. sorteer
  2. sorteert
  3. sorteert
  4. sorteren
  5. sorteren
  6. sorteren
o.v.t.
  1. sorteerde
  2. sorteerde
  3. sorteerde
  4. sorteerden
  5. sorteerden
  6. sorteerden
v.t.t.
  1. heb gesorteerd
  2. hebt gesorteerd
  3. heeft gesorteerd
  4. hebben gesorteerd
  5. hebben gesorteerd
  6. hebben gesorteerd
v.v.t.
  1. had gesorteerd
  2. had gesorteerd
  3. had gesorteerd
  4. hadden gesorteerd
  5. hadden gesorteerd
  6. hadden gesorteerd
o.t.t.t.
  1. zal sorteren
  2. zult sorteren
  3. zal sorteren
  4. zullen sorteren
  5. zullen sorteren
  6. zullen sorteren
o.v.t.t.
  1. zou sorteren
  2. zou sorteren
  3. zou sorteren
  4. zouden sorteren
  5. zouden sorteren
  6. zouden sorteren
en verder
  1. ben gesorteerd
  2. bent gesorteerd
  3. is gesorteerd
  4. zijn gesorteerd
  5. zijn gesorteerd
  6. zijn gesorteerd
diversen
  1. sorteer!
  2. sorteert!
  3. gesorteerd
  4. sorterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

sorteren

  1. sorteren
    the sorting
    – A method of arranging data based on the order of specified information. For example, records sorted by class would list all records within a class before moving to records in the next class. 1

Translation Matrix for sorteren:

NounRelated TranslationsOther Translations
group aantal personen bijeen; categorie; classificatie; distributiegroep; distributielijst; drom; gezelschap; groep; groep contactpersonen; groep mensen; klasse; massa; menigte; mensenmassa; oploopje; partij; ploeg; samenkomst; team; toeloop; troep
sort genre; slag; soort; type
sorting sorteren accumulatie; massa; opeenhoping; ophoping; schifting; selecteren; selectie; sortering; stel; uitsplitsing; uitzoeken; verzameling
VerbRelated TranslationsOther Translations
arrange ordenen; rangeren; schiften; sorteren; uitzoeken afspreken; arrangeren; bedisselen; coördineren; huis inrichten; iets op touw zetten; iets overeenkomen; inrichten; installeren; instrumenteren; orkestreren; rangordenen; rangschikken; regelen; schikken
assort ordenen; rangeren; schiften; sorteren; uitzoeken
group ordenen; rangeren; schiften; sorteren; uitzoeken arrangeren; classificeren; groep; groeperen; indelen; ordenen; rangschikken; systematiseren
select ordenen; rangeren; schiften; sorteren; uitzoeken kiezen; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitloten; uitpikken; uitverkiezen; uitzoeken; verkiezen; ziften
shunt ordenen; rangeren; schiften; sorteren; uitzoeken inwisselen; omruilen; omwisselen; ruilen; verruilen; verwisselen; wisselen
sift ordenen; rangeren; schiften; sorteren; uitzoeken doorzijgen; filteren; filtreren; zeven; ziften
sort sorteren voorsorteren
sort out ordenen; rangeren; schiften; sorteren; uitzoeken kiezen; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitpikken; uitverkiezen; uitzoeken; verkiezen; ziften
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
select dierbaar; favoriete; geselecteerd; heel mooi; lievelings; select; toegenegen; uitgelezen; verkoren

Wiktionary Translations for sorteren:

sorteren
verb
  1. orde in een verzameling aanbrengen door soort bij soort te leggen
sorteren
verb
  1. sort multiple copies of printed documents into sequences of individual page order
  2. assemble something in a logical sequence
  3. separate according to certain criteria
noun
  1. act of sorting

Cross Translation:
FromToVia
sorteren sort; select; pick; divide; separate; segregate; split trierséparer ce que l'on souhaite garder et ce que l'on souhaite jeter.