Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. glaswerk:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for glaswerk from Dutch to English

glaswerk:

glaswerk [het ~] noun

  1. het glaswerk (glasservies; glaswaar)
    the glassware; the glass work; the glass art; the glass; the set of glasses

Translation Matrix for glaswerk:

NounRelated TranslationsOther Translations
glass glasservies; glaswaar; glaswerk drinkglas; glas; glazen pul; glazen venster; lampenglas; spiegel
glass art glasservies; glaswaar; glaswerk glaskunst
glass work glasservies; glaswaar; glaswerk
glassware glasservies; glaswaar; glaswerk
set of glasses glasservies; glaswaar; glaswerk
ModifierRelated TranslationsOther Translations
glass glazen

Wiktionary Translations for glaswerk:

glaswerk
noun
  1. scheikunde|nld van glas vervaardigde vaten en toestellen zoals deze in een laboratorium veel gebruikt worden