Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. inklappen:


Dutch

Detailed Translations for inklappen from Dutch to English

inklappen:

inklappen verb

  1. inklappen (in elkaar klappen)
    to break down
    • break down verb (breaks down, broke down, breaking down)
  2. inklappen (opvouwen)
    to fold up; to fold in
    • fold up verb (folds up, folded up, folding up)
    • fold in verb (folds in, folded in, folding in)

Translation Matrix for inklappen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
break down in elkaar klappen; inklappen afbreken; afknappen; begeven; bezwijken; beëindigen; breken; er vanaf breken; flippen; forceren; in elkaar storten; neerhalen; omverhalen; ondergaan; ontbinden; opheffen; slopen; stukmaken; te gronde gaan; uit elkaar halen; verbreken; verbrijzelen
fold in inklappen; opvouwen binnenwaarts vouwen; invouwen
fold up inklappen; opvouwen dubbelvouwen; opklappen; toevouwen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
break down ongerede