Dutch

Detailed Translations for knutselwerk from Dutch to English

knutselwerk:

knutselwerk [het ~] noun

  1. het knutselwerk (knutselarij; knutselen; geknutsel)
    the fiddling; the tinkering; the pottering; the niggling
  2. het knutselwerk (broddelwerk; kladwerk; prutswerk; knoeiwerk)
    the shoddy work; the botch job; the bungling; the bungle; the bungling work

Translation Matrix for knutselwerk:

NounRelated TranslationsOther Translations
botch job broddelwerk; kladwerk; knoeiwerk; knutselwerk; prutswerk
bungle broddelwerk; kladwerk; knoeiwerk; knutselwerk; prutswerk knoeiboel; rommel; troep; warboel; warhoop; warwinkel; zootje
bungling broddelwerk; kladwerk; knoeiwerk; knutselwerk; prutswerk gebroddel; gehannes; gehaspel; geklungel; geknoei; gemier; gemodder; gemors; gestuntel; gezeur; knoeiboel; rommel; troep; warboel; warhoop; warwinkel; zootje
bungling work broddelwerk; kladwerk; knoeiwerk; knutselwerk; prutswerk
fiddling geknutsel; knutselarij; knutselen; knutselwerk gebroddel; geklungel; geknoei; gesjoemel
niggling geknutsel; knutselarij; knutselen; knutselwerk haarkloverij; muggezifterij
pottering geknutsel; knutselarij; knutselen; knutselwerk
shoddy work broddelwerk; kladwerk; knoeiwerk; knutselwerk; prutswerk
tinkering geknutsel; knutselarij; knutselen; knutselwerk gebroddel; geklungel
VerbRelated TranslationsOther Translations
bungle aanklooien; broddelen; haspelen; klooien; klungelen; klunzen; knoeien; prutsen; rotzooien; stuntelen; tot een warboel maken; verprutsen; verwarren
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
bungling klungelig; stumperig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
niggling keutelachtig