Dutch

Detailed Translations for kwaal from Dutch to English

kwaal:

kwaal [de ~] noun

  1. de kwaal (slepende ziekte; stoornis)
    the disease; the disorder; the ailment; the complaint; the trouble

Translation Matrix for kwaal:

NounRelated TranslationsOther Translations
ailment kwaal; slepende ziekte; stoornis aandoening; kwaaltje; lichamelijke aandoening
complaint kwaal; slepende ziekte; stoornis aanklacht; beschuldiging; bezwaar; gekanker; geklaag; gemekker; grief; het klagen; jammerklacht; klacht; ongemak; tenlastelegging; weeklacht; ziekte
disease kwaal; slepende ziekte; stoornis aandoening; lichamelijke aandoening
disorder kwaal; slepende ziekte; stoornis chaos; heksenketel; keet; opstootje; ordeverstoring; puinhoop; regelloosheid; rel; slordigheid; stoornis; verstoring; verwardheid; verwarring; wanorde; wanordelijkheid; zooitje; zootje
trouble kwaal; slepende ziekte; stoornis bemoeilijking; beroering; chaos; ellende; gedram; gehannes; gestuntel; gevaar; gezanik; gezeur; heksenketel; hinder; keet; knik; kommer; kwel; lastigheid; malheur; misère; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onheilsdreiging; onraad; onrust; onspoed; opstootje; ordeverstoring; overlast; pech; puinhoop; ramp; rampspoed; regelloosheid; rel; roerigheid; rottigheid; strubbeling; tegenslag; tegenspoed; terugslag; terugslagen; wanorde; wanordelijkheid; zootje
VerbRelated TranslationsOther Translations
complaint klagen; zeuren
disorder ontregelen; overhoophalen
trouble lastig maken; lastigvallen; teisteren

Related Words for "kwaal":


Wiktionary Translations for kwaal:


Cross Translation:
FromToVia
kwaal pain; agony; torture; torment QualSchmerz, Leid, etwas physisch oder psychisch belastendes
kwaal disease; illness; sickness; ailment; weakness; frailty; deformity; disability; impairment; infirmity infirmitéaffection congénitale ou accidentelle qui gêne ou empêcher le fonctionnement de telle ou telle partie de l’organisme.
kwaal disease; illness; sickness; ailment maladie — maladie