Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. logisch:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for logisch:
    • make sense


Dutch

Detailed Translations for logisch from Dutch to English

logisch:

logisch adj

  1. logisch (volgens de logica)
  2. logisch (uiteraard; vanzelfsprekend; natuurlijk; )
  3. logisch (op goede gronden steunend; gegrond; gefundeerd; )
  4. logisch
    – als goede argumenten gebruikt worden 1
    consistent; coherent; ordered; logical
    – marked by an orderly, logical, and aesthetically consistent relation of parts 2

Translation Matrix for logisch:

NounRelated TranslationsOther Translations
sound geluid; intonatie; klank; klankgeluid; klankkleur; klanktint; rumoer; timbre; toon; zeestraat; zeeëngte
VerbRelated TranslationsOther Translations
sound beieren; bellen; doorklinken; echoën; galmen; iemand opbellen; klank voortbrengen; klinken; klokluiden; luiden; met sonde onderzoeken; opbellen; resoneren; schallen; sonderen; telefoontje plegen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
coherent logisch coherent; samenhangend
consistent logisch coherent; consequent; consistent; samenhangend
convincing aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend afdoend; beslissend; klemmend; overtuigend
legitimate aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend aannemelijk; billijk; gegrond; geldig; gerechtvaardigd; gewettigd; legaal; legitiem; op deugdelijke gronden steunend; rechtmatig; rechtsgeldig; rechtvaardig; valabel; valide; wetmatig; wettelijk; wettig
logical logisch
ordered logisch bevolen; georderd; opgedragen
rational logisch; volgens de logica intellectuele; rationeel; redelijk; verstandelijk; verstandelijke
reasonable aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend aannemelijk; acceptabel; billijk; geloofwaardig; geschikt; hebbelijk; passende; plausibel; redelijk; schappelijk; waarschijnlijk
solid aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend betrouwbaar; degelijk; degelijke; deugdelijk; ferm; fiks; flink; gedegen; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd; van goede hoedanigheid
sound aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend betrouwbaar; degelijk; degelijke; deugdelijk; doortimmerd; gedegen; kredietwaardig; solvabel; solvent; van goede hoedanigheid
valid aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend aannemelijk; arbeidsgeschikt; geldend; geldig; geschikt; in staat te werken; valabel; valide
AdverbRelated TranslationsOther Translations
apparently 'tuurlijk; allicht; bijgevolg; dus; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel blijkbaar; kennelijk; ogenschijnlijk; schijnbaar; zo te zien
indeed 'tuurlijk; allicht; bijgevolg; dus; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel beslist; daadwerkelijk; echt; effectief; feitelijk; geheid; gewis; heus; jawel; jazeker; metterdaad; ongetwijfeld; reëel; stellig; tja; trouwens; vast; vast en zeker; voorwaar; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; warempel; wel; wel degelijk; weliswaar; welzeker; werkelijk; zeker; à propos
naturally 'tuurlijk; allicht; bijgevolg; dus; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel natuurlijk!; vanzelf!
obviously 'tuurlijk; allicht; bijgevolg; dus; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel blijkbaar; klaarblijkelijk; onmiskenbaar; overduidelijk
of course 'tuurlijk; allicht; bijgevolg; dus; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel absoluut; beslist; ronduit; stellig; zeker
to be sure 'tuurlijk; allicht; bijgevolg; dus; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel echt; heus; inderdaad; jawel; jazeker; werkelijk
without doubt 'tuurlijk; allicht; bijgevolg; dus; logisch; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel
OtherRelated TranslationsOther Translations
indeed inderdaad; ja
of course ja hoor; natuurlijk!

Related Words for "logisch":

  • logische

Related Definitions for "logisch":

  1. als goede argumenten gebruikt worden1
    • dat is een logische conclusie1

Wiktionary Translations for logisch:

logisch
adjective
  1. natuurlijk, voor de hand liggend
  2. betrekking hebbend op de logica
logisch
adjective
  1. reasonable
  2. in agreement with the principles of logic
en-suffix
  1. used to form adjectival forms of nouns

Cross Translation:
FromToVia
logisch logical logique — Qui est conforme aux règles de la logique, rationnel.