Dutch

Detailed Translations for ontzetten from Dutch to English

ontzetten:

ontzetten verb (ontzet, ontzette, ontzetten, ontzet)

  1. ontzetten (uit de macht ontzetten)
    to oust; deprive of; to remove
  2. ontzetten (bevrijden van belegeraars; verlossen)
    to redeem; to release; to deliver; to rescue; to set free
    • redeem verb (redeems, redeemed, redeeming)
    • release verb (releases, released, releasing)
    • deliver verb (delivers, delivered, delivering)
    • rescue verb (rescues, rescued, rescuing)
    • set free verb (sets free, set free, setting free)

Conjugations for ontzetten:

o.t.t.
  1. ontzet
  2. ontzet
  3. ontzet
  4. ontzetten
  5. ontzetten
  6. ontzetten
o.v.t.
  1. ontzette
  2. ontzette
  3. ontzette
  4. ontzetten
  5. ontzetten
  6. ontzetten
v.t.t.
  1. heb ontzet
  2. hebt ontzet
  3. heeft ontzet
  4. hebben ontzet
  5. hebben ontzet
  6. hebben ontzet
v.v.t.
  1. had ontzet
  2. had ontzet
  3. had ontzet
  4. hadden ontzet
  5. hadden ontzet
  6. hadden ontzet
o.t.t.t.
  1. zal ontzetten
  2. zult ontzetten
  3. zal ontzetten
  4. zullen ontzetten
  5. zullen ontzetten
  6. zullen ontzetten
o.v.t.t.
  1. zou ontzetten
  2. zou ontzetten
  3. zou ontzetten
  4. zouden ontzetten
  5. zouden ontzetten
  6. zouden ontzetten
en verder
  1. ben ontzet
  2. bent ontzet
  3. is ontzet
  4. zijn ontzet
  5. zijn ontzet
  6. zijn ontzet
diversen
  1. ontzet!
  2. ontzet!
  3. ontzet
  4. ontzettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ontzetten:

NounRelated TranslationsOther Translations
redeem afbetalen; aflossen; goedmaken
release amnestie; bevrijding; invrijheidstelling; kwijtschelding; loslating; losraken; ontzetting; redding; uitlaat; uitlaatpijp; verlossing; versie; vlampijp; vrijlating; vrijmaking; zaligheid
remove afnemen; afstoffen; afwissen
rescue bevrijding; ontzet; ontzetting; redding; verlossing; vrijmaking; zaligheid
VerbRelated TranslationsOther Translations
deliver bevrijden van belegeraars; ontzetten; verlossen aanleveren; afgeven; afleveren; bestellen; bezorgen; bijgaand leveren; bijleveren; brengen; geven; inleveren; leveren; overhandigen; rondbrengen; schenken; ter wereld brengen; thuisbezorgen; toeleveren; verlenen; verstrekken
deprive of ontzetten; uit de macht ontzetten
oust ontzetten; uit de macht ontzetten verdrijven; verjagen; wegdrijven; wegjagen
redeem bevrijden van belegeraars; ontzetten; verlossen aflossen; herstellen; in orde brengen; in orde maken; inlossen; losgeld betalen; loskopen; vrijkopen
release bevrijden van belegeraars; ontzetten; verlossen afhelpen; amnestie verlenen; bevrijden; bevrijden van; detacheren; in vrijheid stellen; invrijheidstellen; lanceren; laten gaan; laten opstijgen; loskomen; loskrijgen; loslaten; losmaken; loswerken; ontheffen; ontslaan; ontsnappen; op de markt brengen; openen; openstellen; oplaten; scheiden; toegankelijk maken; uitgeven; uitsturen; van de boeien ontdoen; van last bevrijden; verlossen; verzenden; vrijgeven; vrijkomen; vrijlaten; wegsturen; wegzenden; zich bevrijden
remove ontzetten; uit de macht ontzetten aanrekenen; aanwrijven; afdoen; afhandelen; afnemen; afscheiden; afstoffen; afvoeren; afzonderen; beslechten; dalen; declineren; demonteren; disloqueren; ecarteren; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; ledigen; leeghalen; leegmaken; lichten; lozen; minder worden; minderen; ontmantelen; onttakelen; reinigen; roeren; schoonmaken; schoonpoetsen; stoffen; tanen; teruggaan; twist uit de weg ruimen; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen; uithalen; uitscheiden; uitstoten; uitwerpen; verhuizen; verleggen; verminderen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervallen; vervoeren; vervreemden; verwijderen; verzetten; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegleiden; wegnemen; wegvoeren; wegwerken; zuiveren
rescue bevrijden van belegeraars; ontzetten; verlossen redden
set free bevrijden van belegeraars; ontzetten; verlossen bevrijden; detacheren; in vrijheid stellen; laten gaan; loskrijgen; loslaten; losmaken; loswerken; niet vasthouden; scheiden; van de boeien ontdoen; vrijlaten

Related Words for "ontzetten":


Wiktionary Translations for ontzetten:

ontzetten
verb
  1. hevig doen schrikken
  2. de genoemde waardigheid...
ontzetten
verb
  1. to arouse the feelings or passions of
  2. to deliver by arms, notably from a siege

Cross Translation:
FromToVia
ontzetten dumbfound; flabbergast; stun; astound; take aback; alarm; stupefy; startle; stagger; numb abasourdirassourdir, étourdir par un grand bruit.
ontzetten alarm; disconcert; take aback; stun; stupefy consternerfrapper de consternation.
ontzetten dismiss; fire; sack; lay off; make redundant; retrench; discharge; oust; remove; expel licenciercongédier un employé.
ontzetten reflect; cite; retrench; shelve renvoyerenvoyer de nouveau.
ontzetten dumbfound; stun; stupefy; astound; amaze; stagger; appal; dismay; puzzle; alarm; disconcert; startle; take aback stupéfierengourdir, diminuer ou suspendre le sentiment et le mouvement.

ontzet:

ontzet adj

  1. ontzet (verbouwereerd; verbaasd; stomverbaasd; )
    flabbergasted
    – as if struck dumb with astonishment and surprise 1
  2. ontzet (van streek; geschokt; ontredderd)

ontzet [het ~] noun

  1. het ontzet
    the relief; the rescue

Translation Matrix for ontzet:

NounRelated TranslationsOther Translations
relief ontzet aftrek; aftrekking; assistentie; bemoediging; bevrijding; bijstand; deductie; geruststelling; handreiking; herademing; hulp; hulpbetoon; hulpverlenen; hulpverlening; kalmering; ondersteuning; ontzetting; opluchting; opmontering; redding; reliëf; sociale bijstand; uitkering; verlichting; verlossing; vermindering; vertroosting; verzachting; vrijmaking
rescue ontzet bevrijding; ontzetting; redding; verlossing; vrijmaking; zaligheid
upset schrik; verbijstering
VerbRelated TranslationsOther Translations
rescue bevrijden van belegeraars; ontzetten; redden; verlossen
upset bederven; dwarsbomen; dwarsliggen; in de war sturen; nekken; omduwen; omstoten; omverstoten; ontstemmen; ruïneren; tegenwerken; verstoren; vertoornen; verzieken
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
aghast geschokt; ontredderd; ontzet; van streek
appalled geschokt; ontredderd; ontzet; van streek
dazed beduusd; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd beduusd; beteuterd; getroffen; onthutst; ontsteld; paf; perplex; verdoofd; verschrikt
dismayed geschokt; ontredderd; ontzet; van streek getroffen; onthutst; ontsteld; verschrikt
distracted beduusd; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd
dumbfounded beduusd; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd beduusd; beteuterd; getroffen; imposant; onthutst; ontsteld; overbluft; overdonderd; overdonderend; overrompeld; overweldigend; paf; perplex
flabbergasted beduusd; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd getroffen; met de mond vol tanden; met open mond; onthutst; ontsteld; overbluft; overdonderd; overrompeld; paf; perplex; sprakeloos; stom; stomverbaasd; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd; zwijgend
perplexed beduusd; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd getroffen; onthutst; ontsteld; paf; perplex; verschrikt
speechless beduusd; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd met de mond vol tanden; met open mond; overbluft; paf; perplex; sprakeloos; stom; stomverbaasd; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd; zwijgend
stunned beduusd; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd getroffen; onthutst; ontsteld; overbluft; overdonderd; overrompeld; paf; perplex; verdoofd
tongue-tied beduusd; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd overbluft; paf; perplex; sprakeloos; stom; stomverbaasd; zwijgend
upset geschokt; ontredderd; ontzet; van streek boos; dol; furieus; gebelgd; gekwetst; getroffen; hels; kwaad; laaiend; misnoegd; nijdig; onthutst; ontsteld; overstuur; paf; perplex; razend; tierend; verontwaardigd; verschrikt; verstoord; woedend; woest
ModifierRelated TranslationsOther Translations
bewildered beduusd; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd geestelijk verward; getroffen; in de war; ondersteboven; onthutst; ontsteld; verschrikt; verward
overwhelmed beduusd; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd overbluft; overdonderd
staggered beduusd; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd daas; dof; geesteloos; mat; met de mond vol tanden; met open mond; overbluft; overdonderd; soezerig; sprakeloos; suf; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; versuft; verwonderd

Related Words for "ontzet":


Wiktionary Translations for ontzet:

ontzet
adjective
  1. taking offense

Related Translations for ontzetten