Summary


Dutch

Detailed Translations for overmannen from Dutch to English

overmannen:

overmannen verb (overman, overmant, overmande, overmanden, overmand)

  1. overmannen (overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van)
    to overwhelm; to overpower; to take possession of something; to overcome; to tame
    • overwhelm verb (overwhelms, overwhelmed, overwhelming)
    • overpower verb (overpowers, overpowered, overpowering)
    • take possession of something verb (takes possession of something, took possession of something, taking possession of something)
    • overcome verb (overcomes, overcame, overcoming)
    • tame verb (tames, tamed, taming)

Conjugations for overmannen:

o.t.t.
  1. overman
  2. overmant
  3. overmant
  4. overmannen
  5. overmannen
  6. overmannen
o.v.t.
  1. overmande
  2. overmande
  3. overmande
  4. overmanden
  5. overmanden
  6. overmanden
v.t.t.
  1. heb overmand
  2. hebt overmand
  3. heeft overmand
  4. hebben overmand
  5. hebben overmand
  6. hebben overmand
v.v.t.
  1. had overmand
  2. had overmand
  3. had overmand
  4. hadden overmand
  5. hadden overmand
  6. hadden overmand
o.t.t.t.
  1. zal overmannen
  2. zult overmannen
  3. zal overmannen
  4. zullen overmannen
  5. zullen overmannen
  6. zullen overmannen
o.v.t.t.
  1. zou overmannen
  2. zou overmannen
  3. zou overmannen
  4. zouden overmannen
  5. zouden overmannen
  6. zouden overmannen
en verder
  1. ben overmand
  2. bent overmand
  3. is overmand
  4. zijn overmand
  5. zijn overmand
  6. zijn overmand
diversen
  1. overman!
  2. overmant!
  3. overmand
  4. overmannend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for overmannen:

NounRelated TranslationsOther Translations
tame hoofddeksel; pet
VerbRelated TranslationsOther Translations
overcome overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van onderkrijgen; overbluffen; overdonderen; overwinnen; te boven komen; verslaan; winnen
overpower overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van onder gezag brengen; onderwerpen
overwhelm overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van bedelven; begraven; overladen; overstelpen
take possession of something overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van
tame overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van onder gezag brengen; onderwerpen; temmen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
tame tam
ModifierRelated TranslationsOther Translations
overcome bevangen