Dutch

Detailed Translations for terughouden from Dutch to English

terughouden:

terughouden verb (houd terug, houdt terug, hield terug, hielden terug, teruggehouden)

  1. terughouden (in bedwang houden; onderdrukken; bedwingen; beteugelen)
    to suppress; to revoke; to withhold; to subdue; to retract; keep in control; to recant; to keep back; to pulverize; to take back; to rub fine; to crush; to pulverise
    • suppress verb (suppresss, suppressed, suppressing)
    • revoke verb (revokes, revoked, revoking)
    • withhold verb (withholds, withheld, withholding)
    • subdue verb (subdues, subdued, subdueing)
    • retract verb (retracts, retracted, retracting)
    • recant verb (recants, recanted, recanting)
    • keep back verb (keeps back, kept back, keeping back)
    • pulverize verb, American (pulverizes, pulverized, pulverizing)
    • take back verb (takes back, took back, taking back)
    • rub fine verb (rubs fine, rubbed fine, rubbing fine)
    • crush verb (crushes, crushed, crushing)
    • pulverise verb, British
  2. terughouden (afhouden)
    to fend off; to parry; to keep off; to lay off
    • fend off verb (fends off, fended off, fending off)
    • parry verb (parries, parried, parrying)
    • keep off verb (keeps off, kept off, keeping off)
    • lay off verb (lays off, laid off, laying off)
  3. terughouden (reserveren; behouden; opzijleggen; achterhouden)
    to reserve; to put aside; to set aside; to put away
    • reserve verb (reserves, reserved, reserving)
    • put aside verb (puts aside, put aside, putting aside)
    • set aside verb (sets aside, set aside, setting aside)
    • put away verb (puts away, put away, putting away)

Conjugations for terughouden:

o.t.t.
  1. houd terug
  2. houdt terug
  3. houdt terug
  4. houden terug
  5. houden terug
  6. houden terug
o.v.t.
  1. hield terug
  2. hield terug
  3. hield terug
  4. hielden terug
  5. hielden terug
  6. hielden terug
v.t.t.
  1. heb teruggehouden
  2. hebt teruggehouden
  3. heeft teruggehouden
  4. hebben teruggehouden
  5. hebben teruggehouden
  6. hebben teruggehouden
v.v.t.
  1. had teruggehouden
  2. had teruggehouden
  3. had teruggehouden
  4. hadden teruggehouden
  5. hadden teruggehouden
  6. hadden teruggehouden
o.t.t.t.
  1. zal terughouden
  2. zult terughouden
  3. zal terughouden
  4. zullen terughouden
  5. zullen terughouden
  6. zullen terughouden
o.v.t.t.
  1. zou terughouden
  2. zou terughouden
  3. zou terughouden
  4. zouden terughouden
  5. zouden terughouden
  6. zouden terughouden
en verder
  1. ben teruggehouden
  2. bent teruggehouden
  3. is teruggehouden
  4. zijn teruggehouden
  5. zijn teruggehouden
  6. zijn teruggehouden
diversen
  1. houd terug!
  2. houdt terug!
  3. teruggehouden
  4. terughoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for terughouden:

NounRelated TranslationsOther Translations
reserve bedeesdheid; gereserveerdheid; geslotenheid; reserve; reservist; schroom; schuwheid; terughoudendheid; timiditeit; verlegenheid
revoke veronachtzaming; verwaarlozing
VerbRelated TranslationsOther Translations
crush bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden fijn drukken; fijndrukken; fijnmaken; kapotdrukken; leegknijpen; persen; platdrukken; platmaken; pletten; uitpersen; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren; vijzelen
fend off afhouden; terughouden afkeren; afwenden
keep back bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; inhouden; inslikken; intomen; matigen; rustig blijven
keep in control bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden
keep off afhouden; terughouden afkeren; afwenden; afweren; verdedigen; verweren; weghouden; weren
lay off afhouden; terughouden aan de dijk zetten; afdanken; afkeren; afvloeien; afwenden; congé geven; eruit gooien; ontheffen; ontslaan; uitsturen; van zijn positie verdrijven; verzenden; wegsturen; wegzenden
parry afhouden; terughouden afkeren; afwenden; afweren; pareren; weren
pulverise bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden fijn drukken; fijnmaken; kapotdrukken; platdrukken; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren
pulverize bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden fijn drukken; fijnmaken; kapotdrukken; platdrukken; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren
put aside achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden bespreken; opzijzetten; reis boeken; reserveren; vastleggen; voorbehouden
put away achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden bergen; bespreken; bewaren; nuttigen; opbergen; opruimen; opzij leggen; reis boeken; reserveren; stallen; van zich afzetten; vastleggen; verschalken; voorbehouden; wegbergen; wegsluiten; wegsteken; wegstoppen; wegzetten
recant bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden herroepen; intrekken; terugkomen op; terugnemen; zijn woorden terugnemen
reserve achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden bespreken; reis boeken; reserveren; vastleggen; voorbehouden
retract bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden
revoke bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden herroepen; intrekken; terugkomen op; terugnemen; terugroepen; zijn woorden terugnemen
rub fine bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden fijnmaken; platdrukken; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren
set aside achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden bespreken; opzijzetten; reis boeken; reserveren; vastleggen; voorbehouden
subdue bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; intomen; matigen; temmen
suppress bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden achterhouden; bedwingen; bemantelen; beteugelen; de kop indrukken; in bedwang houden; onderdrukken; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen
take back bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden
withhold bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden beheersen; inhouden; inslikken; rustig blijven
ModifierRelated TranslationsOther Translations
put aside gereserveerd; opzijgezet
set aside gereserveerd; opzijgezet